Onrechtmatige overheidsdaad

De rechtbank Den Haag heeft op 14 september 2022 een baanbrekende uitspraak gedaan, omdat mensen geurhinder ondervinden van veehouderijen. Zij hebben de Nederlandse Staat aangesproken vanwege een onrechtmatige overheidsdaad bij veehouderijen en de Wet geurhinder.

Eisers hebben de Staat (staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat) opgeroepen om hun te beschermen tegen de stankoverlast van de intensieve veehouderijen in hun omgeving.

De veehouderijen moeten op grond van de Wabo een omgevingsvergunning hebben, en bij de toetsing voor de aanvraag van deze omgevingsvergunning moet de normering op grond van de Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) betrokken worden. De Wgv bevat dus het toetsingskader om de omgevingsvergunning te beoordelen, waaronder de geurnormen waaraan moet worden voldaan. Geurhinder kun je uitdrukken in percentages van het aantal mensen dat geurhinder ondervindt. Het geurreductiepercentage is dan ook het percentage waarmee de geurhinder daalt.

De procedure

 De eisers zijn van mening dat de Staat onrechtmatig handelt jegens hen, omdat zij zoveel last hebben van de geur dat zij geen goede woon- en leefomgeving meer hebben. Zij eisen dan ook dat de Staat maatregelen zal nemen zodat er geen ernstige geurhinder meer zal optreden en dat de emissie niet hoger zal zijn dan 5 odour units per kubieke meter lucht als 98-percentielwaarde.

De eisers stellen dat de Staat nalaat om het grondrecht op ongestoord woongenot te beschermen. De Staat schendt daarmee artikel 8 EVRM, artikelen 21 en 22 van de Grondwet en artikel 6:162 BW. De Staat heeft de verplichting om redelijke en passende maatregelen te nemen ter bescherming van individuen tegen milieuoverlast die het welzijn van personen kan aantasten.

De Staat is van mening dat de rechter met beoordeling van deze zaak teveel op de stoel van de wetgever gaat zitten (en dus de trias politica) in gevaar komt. Deze taakverdeling staat, volgens de rechtbank, echter niet in de weg aan de beoordeling of de Staat, op grond van de Wgv en artikel 8 EVRM, voldoende bescherming biedt of heeft geboden. Bij deze beoordeling is van belang dat de rechter de vrijheid van de wetgever bij het vaststellen van wettelijke normen dient te respecteren. Dit betekent echter niet dat de vrijheid onbeperkt is.

De rechter neemt als uitgangspunt dat het onacceptabel is om burgers bloot te stellen aan een ‘zeer slechte’ of ‘extreem slechte’ milieukwaliteit. Uit onderzoeken blijkt (Handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij en Herziene Nota Stankbeleid uit 1994) dat er bij een belasting van 19,4 ou/m³ of hoger een slechte milieukwaliteit bestaat. Hierbij is het volgende overzicht van toepassing:

De kwaliteit moet:

  • als ‘matig’ worden gekwalificeerd als daar de voorgrondbelasting 6,6 ou/m³ tot 10 ou/m³ bedraagt,
  • als ‘tamelijk slecht’ als deze belasting 10 ou/m³ tot 14 ou/m³ bedraagt,
  • als ‘slecht’ vanaf 14 ou/m³ tot 19,4 ou/m³,
  • als ‘zeer slecht’ vanaf 19,4 ou/m³ tot 25,3 ou/m³ en
  • als ‘extreem slecht’ boven 25,3 ou/m³.

Echter, hierbij moet in aanmerking worden genomen dat bepaalde personen in bepaalde gebieden meer geurhinder moeten dulden.

Oordeel

De rechtbank concludeert dat het wettelijk systeem niet de nodige bescherming biedt, althans heeft geboden. Ook zijn er ter voorkoming van overlast geen passende maatregelen genomen. De conclusie is dan ook dat de Staat in strijd met artikel 8 EVRM en daarmee onrechtmatig heeft gehandeld, en dat dit handelen aan hem kan worden toegerekend. In de ogen van de rechtbank is er sprake van onrechtmatigheid bij een geurbelasting van 19,4 ou of meer.

Gevolgen

Voor u als ondernemer zal deze uitspraak niet veel invloed hebben, omdat het een zaak tegen de Staat betrof. Indien u al een vergunning heeft blijft deze in stand. Echter, met het verkrijgen van een vergunning zou wellicht een probleem kunnen ontstaan. De kans is overigens groot dat tegen deze uitspraak hoger beroep wordt ingesteld zodat er misschien in hoger beroep sprake zal zijn van een andere uitkomst. Wilt u een vergunning voor een veehouderij aanvragen, en ervaart u problemen rondom de uitstoot van geur? Neem dan contact op met Ruud Verkoijen (r.verkoijen@gca.nl of 06-21 83 74 43) of een van onze advocaten uit de vakgroep Milieu & Omgeving.


Bij het samenstellen van dit artikel/deze nieuwsbrief is geen rekening gehouden met eventuele bijzondere van toepassing zijnde wetgeving en afspraken zoals opgenomen in de CAO en/of (arbeids)overeenkomst. Daarbij is rekening gehouden met de wetgeving die op het moment van het schrijven van de tekst geldend is. Het kan dus zijn dat, met de veranderende wetgeving, de inhoud later achterhaald is. Mocht je de informatie in de praktijk willen hanteren, neem dan van tevoren even contact op met een van de advocaten van Goorts + Coppens zodat zij je goed kunnen informeren.

Onze kernwaarden

Samen

Een perfecte samenwerking intern en met de klant bepaalt het succes.

Gedreven

Voor klanten en intern, we doen meer dan verwacht, altijd een super voorbereiding en elke klant is een geschenk.

Anders

Goorts + Coppens dat andere advocatenkantoor in aanpak, klantcontact én presentatie.

Zullen wij je op de hoogte houden?

Maud Saes

Maud Saes

Advocaat Arbeid

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen of wil je graag een afspraak maken? Stuur ons een e-mailbericht.

Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×