Landgenoten halen weer massaal de caravans uit de stalling om er binnen- en buitenlands op uit te trekken. In het najaar moeten die caravans weer uit het zicht van de eigenaars verdwijnen. Ze gaan vaak naar de ‘stalling’. Nu had een inwoner van De Lier moeite met uitzicht op bedrijfsmatig buiten gestalde caravans. Hij vroeg om handhaving en beriep zich op de nota van zienswijzen van de bestemmingsplanmaker. In het kader van de bestemmingsplanprocedure had hij namelijk verzocht om in het bestemmingsplan op te nemen dat de caravans niet in de buitenlucht gestald mochten worden. De gemeenteraad gaf vervolgens in de nota van zienswijzen als reactie ‘dat het vanzelfsprekend de bedoeling was dat caravans binnen zouden worden gestald’.
Dat viel tegen. De gemeente weigerde te handhaven en op 23 maart 2016 oordeelde de Raad van State, dat caravans buiten stallen, niet in strijd is met het bestemmingsplan en het dus ook geen overtreding is waarop gehandhaafd moet worden. Dat caravans niet buiten gestald zouden mogen worden, stond niet in de planregels van het inmiddels onherroepelijke bestemmingsplan. Tegen dat bestemmingsplan was door de betreffende inwoner geen beroep ingesteld en dat had hij wél moeten doen om stalling buiten, aan te kaarten. Nu kon dat niet meer.
De boodschap is dat je helaas niet kunt vertrouwen op de overwegingen in een vergunning of bestemmingsplan maar dat je altijd na moet gaan of dat wat de gemeente in de overwegingen zegt, ook daadwerkelijk in de voorschriften terecht komt. Dat geldt zowel voor vergunningvoorschriften als voor bestemmingsplanvoorschriften. Doe je dat niet dan blijf je, zoals in dit geval in De Lier, uitzicht op caravans houden.
In de zaak van de caravans was geen sprake van een gedane toezegging, maar wat als dat wel het geval zou zijn? Dat speelde in een zaak in de gemeente Zoeterwoude waarover de Hoge Raad op 19 juni 2015 uitspraak heeft gedaan (ECLI:NL:HR:2015:1683). Daar was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoeterwoude een concrete toezegging gedaan dat een voormalige dienstwoning in het ontwerp-bestemmingsplan een woonbestemming zou krijgen. Dat wordt echter vergeten. Daarna blijkt het ook niet mogelijk om het te repareren, omdat de provincie dwars ligt. De betreffende eigenaar vordert schadevergoeding wegens het niet nakomen van de gedane toezegging. Bij de rechtbank en het gerechtshof kreeg hij nul op het rekest, omdat het bestemmingsplan formele rechtskracht heeft gekregen. De Hoge Raad gaf hem wel gelijk. Kortom, bij een concrete toezegging van het bestuursorgaan zijn er mogelijkheden om met succes een schadevergoedingsprocedure te starten als het bestuursorgaan vergeet de bewuste bepaling op te nemen in de voorschriften.
Heeft u vragen hierover, neemt u dan contact op met Ruud Verkoijen, advocaat Milieu + Omgeving, via telefoonnummer: 0493-331474 of per e-mail: r.verkoijen@gca.nl