De bestrijding van faillissementsfraude wordt straks nog effectiever door de invoering van een verbod om nog langer een rechtspersoon te mogen besturen. De regering heeft daartoe een wetsvoorstel in voorbereiding (het zgn. civiel bestuursverbod).
Het wetsvoorstel is geboren uit het feit doordat malafide ondernemers aanzienlijke schade aan het (internationale)handelsverkeer toebrengen. Uit cijfers van het CBS blijkt bijvoorbeeld dat in 2010 bijna 4 miljard ongedekte schulden uit faillissementen van ondernemingen overbleven, waarvan zo’n 700 miljoen betrekking had op strafbare benadeling van schuldeisers. Het wetsvoorstel heeft ten doel een preventieve aanpak om toekomstige (strafbare) benadeling van schuldeisers te voorkomen.
Duur bestuursverbod
Bij invoering van het bestuursverbod zal de faillissementswet worden gewijzigd. Na invoering kan dan een rechter op verzoek van het Openbaar Ministerie of op vordering van de curator een civiel bestuursverbod uitspreken voor de duur van maximaal 5 jaar. Een bestuursverbod kan niet alleen betrekking hebben op een formeel benoemde bestuurder, maar ook op een persoon die feitelijk het beleid van de failliete rechtspersoon mede heeft bepaald.
Het bestuursverbod kan worden uitgesproken indien komt vast te staan dat een bestuurder zijn taak tijdens of 3 jaren voorafgaand aan het faillissement kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Het wetsvoorstel geeft voorbeelden aan in welke gevallen de bestuurder in ieder geval zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld. Zoals bijvoorbeeld:
bestuurdersaansprakelijkheid op grond van de wet, bijvoorbeeld het niet of volstrekt ondeugdelijk voeren van een boekhouding of niet (tijdig) publiceren van de jaarrekening;
het verrichten van rechtshandelingen in het zicht van een faillissement die strekken tot een benadeling van schuldeisers, bijvoorbeeld het wegsluizen van vermogensbestanddelen;
de informatie- en mededelingsplicht tegenover de curator niet nakomen;
als bestuurder 2 keer eerder in 3 jaar tijd bij een faillissement betrokken te zijn;
bestuurlijke boetes wegens overtreding van de belastingwetgeving;
Bestuursverbod slechts als uitzonderlijke sanctie
De rechter zal bij een vordering tot een bestuursverbod wel alle omstandigheden moeten beoordelen en meewegen. Het gaat namelijk om een uitzonderlijke sanctie in geval van een uitzonderlijke situatie. Dus niet standaard bij elk faillissement zal een bestuursverbod aan de orde kunnen zijn. Het gedrag van een bestuurder dient ernstig verwijtbaar te zijn. Het niet corrigeren van (wan)gedrag van een mede-bestuurder die zijn taak onbehoorlijk heeft vervult, levert niet steeds voor alle bestuurders een bestuursverbod op.
Indien een bestuursverbod wordt uitgesproken dan zal dit na de uitspraak direct in een centraal register worden geregistreerd dat voor iedereen (online) raadpleegbaar moet zijn. Nog niet is duidelijk welk register dit zal gaan worden en wie daarvoor verantwoordelijk is.
Uitschrijving Kamer van Koophandel
Het gevolg van het bestuursverbod is dat de Kamer van Koophandel de veroordeelde bestuurder direct dient uit te schrijven als bestuurder van alle rechtspersonen die door de rechter in zijn uitspraak zijn genoemd. Bovendien kan de veroordeelde bestuurder niet bij oprichting van een nieuwe rechtspersoon tot bestuurder worden benoemd. De notaris die betrokken is bij de oprichting zal daartoe ook het centraal register moet raadplegen en bij constatering van een inschrijving de veroordeelde bestuurder moeten weigeren.
Wanneer het wetsvoorstel wet zal worden, is nog niet duidelijk. Bij invoering van de wet zal dit pas van toepassing zijn op een faillissement dat na de invoeringsdatum van de wet zal zijn uitgesproken.
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Maud Saes via m.saes@gca.nl of 0493-352070