De Hoge Raad heeft op 16 december 2016 in de cassatie-uitspraak bepaalt dat de Wet verbod op pelsdieren in stand blijft. Nadat de rechtbank Den Haag in eerste instantie in haar vonnis had bepaald dat de wet ongeldig was, en het gerechtshof daarna alsnog had bepaald dat de wet wél geldig was, bepaalde de hoge raad alsnog dat het hof het bij het juiste eind had.
Geen ontneming eigendom
In het arrest van de Hoge Raad wordt op diverse plaatsen verwezen naar Europese rechtspraak. Kort gezegd concludeert de Hoge Raad dat er geen sprake is van het ontnemen van eigendom voor zover dat betrekking heeft op toekomstige inkomsten. Er zou wel sprake zijn van het ontnemen van eigendom als de toekomstige inkomsten reeds zijn verdiend of als daar een afdwingbare aanspraak op bestaat.
Geen sprake van onteigening
Ook volgt de Hoge Raad het arrest van het hof als het gaat om de vraag of er feitelijk sprake is van onteigening. Omdat, in de ogen van het hof en de Hoge Raad, de fysieke bedrijfsmiddelen hun waarde behouden, eigendom van de nertsenhouders blijven en nog te gelde kunnen worden gemaakt, wordt gesteld dat er geen sprake is van onteigening.
Redelijke overgangstermijn
Vervolgens wordt gesteld dat, vanwege de lange overgangstermijn van 11 jaar en het gegeven dat al vanaf 1999, maar in ieder geval vanaf 2006, duidelijk was dat er een verbod zou volgen. Vanwege deze lange periode is het hof, en nu dus ook de Hoge Raad, van oordeel dat de maatregel redelijk is. Er wordt niet onrechtmatig gehandeld. Vanaf 1 januari 2024 geldt derhalve een verbod voor het houden, doden of doen doden van een pelsdier.
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met een van onze advocaten van de vakgroep Omgeving & Milieu.