Bij een payrollconstructie is er sprake van een driehoeksrelatie; de werknemer is in dienst van een payrollbedrijf, maar verricht zijn werkzaamheden feitelijk bij een ander bedrijf, de zogenaamde inlener. De verplichtingen die het werkgeverschap met zich meebrengt, liggen op deze manier bij het payrollbedrijf.
In maart 2014 heeft de rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een zaak waarin discussie was ontstaan over de vraag wie als werkgever kon worden aangesproken, het payrollbedrijf of de inlener.
Vaststaande feiten
Werknemer tekent op 8 januari 2013 op het kantoor van de inlener onder andere een arbeidsovereenkomst waarin het payrollbedrijf als werkgever wordt aangemerkt. In de arbeidsovereenkomst is een uitzendbeding opgenomen. Voorts is in de arbeidsovereenkomst opgenomen dat werknemer te werk wordt gesteld bij de desbetreffende inlener. In het formulier Variabele Beloning, dat door werknemer en inlener is ondertekend, komen werknemer en inlener overeen dat uitbetaling iedere 27e van de maand via het payrollbedrijf plaatsvindt.
Wanneer werknemer direct over de eerste twee maanden van zijn dienstverband (januari en februari 2013) geen loon ontvangt en vanaf medio februari 2013 ook niet meer wordt ingezet, vordert hij doorbetaling van zijn salaris.
Beoordeling
De kern van het geschil is of er een arbeidsovereenkomst is ontstaan tussen werknemer en inlener.
Het payroll-bedrijf vervult geen andere rol dan het enkel ‘op papier’ zijn van de werkgever. Werknemer heeft nimmer contact gehad met het payroll-bedrijf. Inlener heeft een onduidelijke en ondoorzichtige situatie gecreëerd voor de werknemer door hem een arbeidsovereenkomst met het payroll-bedrijf te laten tekenen. Inlener is hiervoor dan ook verantwoordelijk.
De gekozen constructie heeft enkel tot doel de wettelijke bescherming van de werknemer te beperken. Van een rechtsgeldige uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7: 690 BW is geen sprake. De gesloten arbeidsovereenkomst tussen werknemer en het payrollbedrijf kan niet aan het aannemen van een arbeidsovereenkomst tussen werknemer en inlener in de weg staan. Er dient dan ook door de constructie heen gekeken te worden en geconcludeerd te worden dat er sprake is van verbondenheid tussen werknemer en inlener. De wijze waarop werknemer en inlener feitelijk invulling aan deze verbondenheid hebben gegeven, heeft tot gevolg dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Inlener is dan ook gehouden het loon gedurende het dienstverband te voldoen. Nu er geen sprake is van een rechtsgeldige uitzendovereenkomst als bedoeld in artikel 7: 690 BW, kan er geen beroep worden gedaan op het hierin opgenomen uitzendbeding. Het loon moet dus doorbetaald worden totdat het dienstverband rechtsgeldig is beëindigd.
Conclusie
Ook bij een payrollconstructie kun je als inlener verantwoordelijk zijn voor de loonbetaling van werknemers. Let daarom op met ‘papieren’ payrollconstructies!
Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen via 0493-352070.