Weer wat Natuurbeschermingswetvergunningen afgewerkt!

Op woensdag 7 oktober 2015 heeft de Raad van State de kast met Natuurbeschermingswetdossiers weer wat opgeschoond en vijf uitspraken gedaan over verleende natuurbeschermingswetvergunningen. Al deze vergunningen waren verleend voor agrarische bedrijven en waren aangevochten door een milieu-organisatie.

Vier zaken speelden in de provincie Utrecht en daarbij was beroep ingesteld door de Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A (Mob) en de Vereniging Leefmilieu.

In enkele van die zaken (201406187/1, 201406193/1) was onder andere aangevoerd dat niet duidelijk was voor welke Natura 2000-gebieden de vergunning was verleend. De Raad van State geeft nog eens duidelijk aan dat een vergunning niet wordt verleend voor een gebied maar voor een project of een andere handeling en dat dus in de vergunning niet hoeft te worden bepaald op welke gebieden de vergunning ziet. Uit de vergunning moet slechts blijken welke gevolgen het project of de andere handeling heeft op het gebied.

Verder komt de Mob in één zaak (201406193/1) nog tijdens de zitting met een nieuwe beroepsgrond en dat acht de Raad van State in strijd met een goede procesorde omdat dat een nadere inhoudelijke beoordeling zou vergen en de provincie en de vergunninghouder daar niet op passende wijze op konden reageren.

Vervolgens komt in de Utrechtse zaken (201406193/1, 201406187/1) de rechtsgeldigheid van de melding op grond van het Besluit melkrundveehouderijen milieubeheer (Bmm) en het Besluit landbouw milieubeheer (Blm) aan de orde . Door de Mob wordt gesteld dat ten onrechte van de dieraantallen van die meldingen is uitgegaan omdat er na het doen van de melding sprake is geweest van structurele onderbezetting van de stallen of het niet houden van dieren. In een uitspraak van 5 augustus 2015 (201402808/1) had de Raad van State al bepaald dat er geen sprake is van het vervallen van rechten als de stallen, in de periode tussen de referentiedatum en het nemen van het besluit feitelijk aanwezig zijn en, geschikt waren voor het houden van vee. Die beroepsgrond slaagde dus ook nu niet.

Ook werd nog aangevoerd (201406187/1) dat de vergunningrechten verkeerd waren bepaald omdat vóór het doen van de melding in 1993 de vergunningrechten uit 1977 al vervallen zouden zijn. Omdat de referentiedatum 14 februari 1997 was, was de melding terecht als uitgangspunt genomen en kon het eventueel van rechtswege vervallen zijn van de vergunning geen invloed hebben op de situatie ten tijde van de referentiedatum.

De vijfde zaak speelt in Bakel en daar had de Werkgroep Behoud de Peel beroep ingesteld. Daarbij was een natuurbeschermingswetvergunning verleend voor een toename met maximaal 0,05 mol stikstof per hectare per jaar. Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant had geoordeeld dat een dergelijk kleine toename geen daadwerkelijke toename is en dat er dus ook geen sprake was van significant negatieve gevolgen voor de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied. Omdat er, volgens het college, geen sprake was van significante gevolgen, werd een passende beoordeling niet nodig geacht. Dat werd door de Raad van State niet toelaatbaar geacht omdat het louter hanteren van een getalsmatige grens onvoldoende is. De conclusie dat er geen significante effecten zouden zijn, moet gebaseerd zijn op objectieve verifieerbare gegevens en die waren er niet.  Deze uitspraak is in de lijn met de eerdere uitspraken van de Raad van State (o.a. 201402208/1 en 201500151/1).

Kortom, al deze uitspraken zijn een vervolg op eerdere uitspraken. In twee zaken waarbij het beroep gegrond is verklaard (201405871/1 en 201410122/1) wordt het bestuursorgaan opgedragen om binnen zes maanden een nieuw besluit te nemen met in achtneming van het overgangsrecht van de Natuurbeschermingswet nu de PAS in werking is getreden.

Voor meer informatie over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met Ruud Verkoijen, advocaat Overheid en Omgeving via telefoonnummer 0493-331474 of via r.verkoijen@gca.nl


Bij het samenstellen van dit artikel/deze nieuwsbrief is geen rekening gehouden met eventuele bijzondere van toepassing zijnde wetgeving en afspraken zoals opgenomen in de CAO en/of (arbeids)overeenkomst. Daarbij is rekening gehouden met de wetgeving die op het moment van het schrijven van de tekst geldend is. Het kan dus zijn dat, met de veranderende wetgeving, de inhoud later achterhaald is. Mocht je de informatie in de praktijk willen hanteren, neem dan van tevoren even contact op met een van de advocaten van Goorts + Coppens zodat zij je goed kunnen informeren.

Onze kernwaarden

Samen

Een perfecte samenwerking intern en met de klant bepaalt het succes.

Gedreven

Voor klanten en intern, we doen meer dan verwacht, altijd een super voorbereiding en elke klant is een geschenk.

Anders

Goorts + Coppens dat andere advocatenkantoor in aanpak, klantcontact én presentatie.

Zullen wij je op de hoogte houden?

Maud Saes

Maud Saes

Advocaat Arbeid

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen of wil je graag een afspraak maken? Stuur ons een e-mailbericht.

Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×