Vorig jaar is een artikel verschenen op deze website over de eigenaar van een perceel waarop drugsafval was gedumpt. In die zaak was bepaald, dat de grondeigenaar niet (zonder meer) gehouden is de verontreiniging op te ruimen, dan wel op te draaien voor de saneringskosten. In een vergelijkbare zaak in Italië, waarin het Hof van Justitie van de Europese Unie, klik hier voor het artikel, het oordeel van de hoogste Italiaanse rechter heeft bekrachtigd, kon de eigenaar van een stuk grond, waarop verontreiniging was aangetroffen waarvoor de eigenaar niet verantwoordelijk was, niet worden verplicht om de (door het bevoegd gezag gemaakte) saneringskosten te vergoeden.
Het Europese Hof was van oordeel dat de toepasselijke Italiaanse regelgeving niet toelaat dat de eigenaar van een verontreinigd terrein door het bevoegde gezag kan worden bevolen om preventieve en/of herstelmaatregelen te nemen (en/of de kosten daarvan op zich te nemen), als die eigenaar niet heeft bijgedragen aan de verontreiniging van dat terrein. De Italiaanse grondeigenaar was hooguit gehouden de door het bevoegde gezag gemaakte saneringskosten te vergoeden tot maximaal de marktwaarde van de grond na uitvoering van de herstelmaatregelen. Stel, de gemeente in Italië heeft € 10.000,- saneringskosten gemaakt en de grond was na sanering € 6.000,- waard, dan had de gemeente dat laatste bedrag van de grondeigenaar kunnen vorderen als schadevergoeding. In dat geval had de Italiaanse gemeente de resterende € 4.000,- saneringskosten sowieso niet op de grondeigenaar kunnen verhalen. Dat geldt voor Italië, maar hoe zit dit in Nederland?
In Nederland zou het bevoegd gezag zich in de ‘Italiaanse zaak’ kunnen beroepen op artikel 75 lid 3 van de Wet Bodembescherming. Dat artikel is gebaseerd op de civielrechtelijke ‘ongerechtvaardigde verrijking’. Het bevoegd gezag kan in dat geval een gedeelte van de saneringskosten verhalen op de grondeigenaar. Als het bevoegde gezag een terrein laat saneren, en de grondeigenaar daarna over een opgeschoond terrein kan beschikken, is diegene daardoor (ongerechtvaardigd) verrijkt. Het bevoegde gezag zou dan maximaal het bedrag waardoor de grondeigenaar is verrijkt na uitvoering van de herstelmaatregelen, als schadevergoeding kunnen eisen. Stel, de gemeente in Nederland heeft € 10.000,- saneringskosten gemaakt en de grond was vóór de sanering € 4.000,- waard, maar na de sanering € 6.000,- (omdat de bovenlaag van het gehele terrein is afgegraven en vervangen door schone grond), dan zou de Nederlandse gemeente de waardevermeerdering van de grond (de verrijking) van € 2.000,- op de grondeigenaar kunnen verhalen.
Er is dus een aanzienlijk verschil tussen de toepasselijke Italiaanse regelgeving en de genoemde Nederlandse bepaling. De eigenaar van Italiaanse grond kan worden verplicht om meer schade te vergoeden dan de eigenaar van Nederlandse grond (de nieuwe marktwaarde van het opgeschoonde terrein in de plaats van de meerwaarde van het gesaneerde terrein). Nu het Europese Hof in de voornoemde zaak de ruimere, verdergaande Italiaanse regelgeving heeft goedgekeurd, zal de minder verstrekkende Nederlandse regelgeving naar alle waarschijnlijkheid ook standhouden. Mocht er dus een Nederlandse zaak zijn, waarin het bevoegde gezag vergoeding van de waardevermeerdering van de gesaneerde grond vordert, zal het Europese Hof het oordeel van de hoogste Nederlandse rechter (en daarmee de onderliggende Nederlandse wetgeving) vermoedelijk ook bekrachtigen.
Wilt u meer weten over dit onderwerp neem dan contact op met Patrick Grijpstra, advocaat Overheid + Omgeving via p.grijpstra@gca.nl of 0492-780190.