De vrees voor besmettelijke dierziektes is regelmatig aanleiding voor het voeren van bezwaar- en beroepsprocedures. Over hoe de overheid met volksgezondheidsaspecten in bestemmingsplannen en bij besluitvorming op aanvragen om een omgevingsvergunning moet omgaan, bestond de nodige discussie. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (RvS) heeft in een recente uitspraak een heldere lijn uitgezet.
Voorkoming volksgezondheidsrisico’s
De bestrijding van dierziekten is primair vastgelegd in wetgeving van de landelijke overheid, zo oordeelt de RvS. Ongetwijfeld heeft de RvS dan het oog op de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren. Maar volksgezondheidsrisico’s kunnen ook worden voorkomen – zo overweegt de RvS uitdrukkelijk – door voorschriften te verbinden aan de omgevingsvergunning (voor milieu) voor agrarische bedrijven. Daarmee is de kous echter niet af.
Geen wettelijke normen
De RvS overweegt uitdrukkelijk dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan de mogelijke besmetting van dierziekten vanwege nabijgelegen agrarische bedrijven een mee te wegen belang is. Wettelijke normen voor aan te houden afstanden in verband met de volksgezondheid zijn er echter niet. De RvS voegt hieraan toe dat er op dit moment ook geen concrete noodsituatie vanwege dierziekten is en er geen provinciale bouwstop geldt voor veestallen. Deze benadering van de RvS leidt tot de conclusie dat een bestemmingsplan veelal geen basis geeft om (ruimtelijke) maatregelen te treffen ter voorkoming van besmettingsrisico’s.
Indien je nog vragen over dit onderwerp hebt, neem dan contact op Peter Goumans, advocaat Overheid & Omgeving via p.goumans@gca.nl of 0492-780193.