De Rechtbank Gelderland besliste op 16 juni 2016 dat een kweker in Rheden die twee vogelverschrikkers had geplaatst, daarvoor een omgevingsvergunning had moeten aanvragen. Het plaatsen van een vogelverschrikker bij een kwekerij wordt daarmee gelijkgesteld aan het oprichten van een bouwwerk. Nu de kweker geen omgevingsvergunning had aangevraagd en de gemeente Rheden daarvoor dus ook geen vergunning had verleend, was de gemeente bevoegd om handhavend op te treden tegen de vogelverschrikkers, aldus de rechtbank.
De vogelverschrikkers in kwestie bestaan uit een metalen paal met een diameter van 1,5 centimeter. Bovenop deze paal is een bol bevestigd die beweegt door de wind, de zogenaamde haviksogen. De vogelverschrikkers zijn 2 en 5 meter hoog. De gemeente merkte de vogelverschrikkers aan als bouwwerken en nu geen omgevingsvergunning was aangevraagd (en verleend), had de gemeente de kweker gelast de vogelverschrikkers te verwijderen. Als de kweker daar niet aan zou voldoen, moest voor iedere vogelverschrikker een dwangsom van € 1.500,- worden betaald. De kwekerij wilde zich hier niet bij neerleggen en ging in beroep tegen dat besluit.
Volgens de rechtbank Gelderland zijn de vogelverschrikkers gelet op hun constructie aan te merken als bouwwerken. De vogelverschrikkers zijn verder bedoeld om voor langere tijd ter plaatse te functioneren. Dat de bouwwerken regelmatig worden verplaatst, maakt niet uit, omdat ter zitting is aangegeven dat deze verplaatsing slechts enkele meters bedraagt. Er is geen sprake van een concreet zicht op legalisatie, noch van bijzondere omstandigheden om van handhaving af te zien. De rechtbank heeft het beroep van de kweker ongegrond verklaard, reden waarom de gemeente terecht handhavend heeft opgetreden tegen de vogelverschrikkers.
Voor meer informatie over dit onderwerp kun je contact opnemen met Patrick Grijpstra, advocaat Milieu + Omgeving, p.grijpstra@gca.nl of 0493-352070.