Het gerechtshof Den Haag heeft op 10 november 2015 (ECLI:NL:GHDHA:2015:3025) bepaald dat de wet die het houden en doden van nertsen verbiedt, rechtsgeldig is. De rechtbank had eerder geoordeeld dat deze wet ongeldig was, maar het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank in hoger beroep vernietigd.
Op initiatief van de Partij voor de Dieren is de ‘Wet verbod pelsdierhouderij’ aangenomen, die op 15 januari 2013 in werking is getreden. Op grond hiervan is het verboden pelsdieren (zoals nertsen) te houden/doden voor de productie van bont. De wetgever vindt het ethisch niet verantwoord om pelsdieren te houden en later te doden voor een luxeproduct als bont. Het verbod voor ‘bestaande pelsdierhouders’ gaat pas op 1 januari 2024 in. Dit treft in Nederland vooral nertsenhouders. Zij mogen hun bedrijven tot die datum voortzetten. Daarna zijn zij verplicht hun bedrijfsactiviteiten te stoppen. Deze overgangstermijn is bedoeld om nertsenhouders de gelegenheid te geven de (recent) door hen gedane investeringen terug te verdienen.
De Nederlandse Federatie van Edelpelsdierenhouders (NFE) en een aantal nertsenhouders zijn een procedure tegen de Staat gestart, omdat zij vinden dat de Wet verbod pelsdierhouderij onrechtmatig is. Deze wet houdt onvoldoende rekening met hun (financiële) belangen. Nertsenhouderijen zijn over het algemeen winstgevende bedrijven. Nu zij worden gedwongen te stoppen met hun winstgevende bedrijven, moet de nertsenhouders daar naar eigen zeggen voldoende voor worden gecompenseerd. De nertsenhouders vinden het geld dat zij kunnen verdienen in de overgangsperiode niet toereikend om de schade te vergoeden die zij leiden als gevolg van de gedwongen bedrijfsstop. Volgens de nertsenhouders is de wet om die reden in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (dat de eigendom van burgers beschermt).
De rechtbank had de nertsenhouders in het gelijk gesteld en de wet buiten werking gesteld. De Staat is echter met succes tegen dat vonnis in hoger beroep gegaan. Het gerechtshof heeft de Staat alsnog in het gelijk gesteld. Daarbij heeft het gerechtshof laten weten dat de bescherming van het eigendomsrecht van de nertsenhouder geen betrekking heeft op mogelijke toekomstige inkomsten. Verder heeft de wetgever volgens het gerechtshof voldoende rekening gehouden met de belangen van de nertsenhouders door te voorzien in een overgangsperiode van bijna 11 jaar. Tijdens die overgangsperiode kunnen de nertsenhouders hun ondernemingen voortzetten en voldoende winst maken om de bedrijfsstop gedeeltelijk te compenseren. Het gerechtshof heeft de nertsenhouders voorgehouden dat zij (al geruime tijd) behoorden te weten, dat het houden van nertsen op enig moment zou worden verboden. Zo wordt er sinds 1999 in de Tweede Kamer gesproken over een verbod op het houden van pelsdieren (vanwege hun bont) en roept de productie van bont binnen brede lagen van de maatschappij al jaren de nodige weerstand op. Volgens het hof hadden de nertsenhouders (al eerder) op een verbod kunnen inspelen door geheel/gedeeltelijk op andere bedrijfsactiviteiten over te stappen.
De NFE heeft laten weten dat men deze overwegingen van het gerechtshof niet had verwacht. De NFE is geschrokken van de uitspraak en weigert zich daarbij neer te leggen. De NFE heeft ten slotte laten weten in cassatie te gaan bij de Hoge Raad tegen het arrest van het gerechtshof Den Haag.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Guido Goorts, advocaat Vastgoed + Onderneming, Milieu + Omgeving via telefoonnummer: 0493-331483 of per e-mail: g.goorts@gca.nl.