De Hoge Raad deed op 2 september 2016, nadat hij eerder prejudiciële vragen had voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie, uitspraak over het recht op vrije advocaatkeuze in een UWV-procedure. De Hoge Raad heeft dit recht, vooralsnog, niet bevestigd.
Wanneer je een rechtsbijstandverzekering hebt afgesloten, geeft het recht op vrije advocaatkeuze je de mogelijkheid om een eigen advocaat te kiezen. Het Europese Hof van Justitie heeft in 2013 een belangrijke uitspraak gedaan waarin zij heeft bepaald dat een recht op vrije advocaatkeuze geldt voor alle procedures, dus ook voor administratieve procedures. Maar hoe ruim moet het begrip administratieve procedure worden uitgelegd? In april 2016 heeft het Europese Hof van Justitie hierover duidelijkheid gegeven . Er was namelijk discussie of een procedure bij het UWV en de fase van bezwaar maken tegen een besluit, ook hieronder vallen.
Op 2 september 2016 heeft de Hoge Raad arrest gewezen in deze zaak. In deze zaak gaat het om de vraag of een ontslagprocedure bij het UWV een gerechtelijke of administratieve procedure is, zoals bedoeld in artikel 4:67 Wft.
Een verzekerde heeft haar rechtsbijstandverzekeraar DAS verzocht om de kosten te vergoeden voor rechtsbijstand door een externe advocaat in een ontslagprocedure bij het UWV. Volgens DAS neemt het UWV als overheidsinstelling een eindbeslissing. Omdat het UWV een overheidsorgaan is en geen (overheids)rechter met daarbij passende bevoegdheden, zou er geen sprake zijn van een recht om een eigen advocaat te kiezen. De verzekerde start een kort geding en vordert dat DAS alsnog moet overgaan tot vergoeding van de kosten voor het inschakelen van de advocaat.
De voorzieningenrechter heeft de vraag doorgespeeld aan de Hoge Raad en heeft hem verzocht een antwoord te geven op de vraag wat wordt verstaan onder ‘gerechtelijke of administratieve procedure’ en of een procedure bij het UWV hieronder valt. De Hoge Raad heeft aangegeven dat hij ernaar neigt dat een ontslagprocedure bij het UWV een administratieve procedure is, waarmee een verzekerde dus recht op vrije advocaatkeuze heeft. Reden voor dit oordeel is dat het doel van de Europese richtlijn is om de belangen van verzekerden in ruime zin te beschermen, en dus ook bij een ontslagprocedure, zoals hier het geval is. Toch twijfelt de Hoge Raad of hij het begrip ‘administratieve procedure’ wel goed heeft geïnterpreteerd. De twijfel en de mogelijk grote gevolgen, hebben de Hoge Raad ertoe gebracht om de vraag door te sturen naar het Europese Hof van Justitie. De Hoge Raad vraagt: ‘Is een ontslagprocedure bij het UWV aan te merken als administratieve procedure volgens de EU-richtlijn? Welke feiten, kenmerken en omstandigheden bepalen of een procedure is aan te merken als administratieve procedure?’
Het Europese Hof van Justitie heeft in april 2016 in antwoord op prejudiciële vragen van de Hoge Raad aangegeven dat het begrip ‘administratieve procedure’ ruim moet worden uitgelegd: ook in het geval van een UWV-procedure kan een cliënt aanspraak maken op vergoeding van de kosten van een externe advocaat.
De Hoge Raad heeft op 2 september 2016 arrest gewezen in deze zaak. Partijen hebben, na de uitspraak van het Europese Hof van Justitie in april 2016, een schikking getroffen en de Hoge Raad in overweging gegeven om af te zien van beantwoording van de prejudiciële vraag. Hoewel er een algemeen belang bestaat bij beantwoording van de prejudiciële vraag en de zaak zich in een vergevorderd stadium bevindt, heeft de Hoge Raad afgezien van beantwoording van de prejudiciële vraag. Het recht op vrije advocaatkeuze in een UWV-procedure is dus, vooralsnog, niet bevestigd.
Voor meer informatie, kijk op onze website www.kiesjeeigenadvocaat.nl.