Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een natuurbeschermingswetvergunning nodig (Nbw-vergunning). Dit geldt ook voor nieuw te vestigen of uit te breiden veehouderijbedrijven vanwege hun ammoniakuitstoot (stikstofdepositie). Bij het verkrijgen van deze Nbw-vergunning wordt vaak gebruik gemaakt van saldering.
Door te salderen wordt de toename van de stikstofdepositie veroorzaakt door het ene bedrijf verrekend met de afname van stikstofdepositie als gevolg van het geheel of gedeeltelijk beëindigen van het andere bedrijf. Voorwaarde is dat per saldo niet meer stikstof in het beschermde natuurgebied terecht mag komen. Door het principe van ‘saldering’ blijft agrarische bedrijfsontwikkeling mogelijk, zonder dat een stikstofgevoelig natuurgebied onder druk komt te staan.
Externe saldering
De Raad van State heeft onder andere in haar uitspraak van 10 oktober 2012 (nr. 201010326) geoordeeld dat saldering in de vorm van intrekking van een milieuvergunning ten behoeve van de verlening van een Nbw-vergunning voor de oprichting of uitbreiding van een agrarisch bedrijf – onder bepaalde voorwaarden – is toegestaan. Deze externe saldering is slechts mogelijk als er een directe samenhang bestaat tussen de intrekking van de milieuvergunning en de verlening van de Nbw-vergunning. Die directe samenhang wordt aangenomen als de vergunning voor het saldogevende bedrijf daadwerkelijk is of zal worden ingetrokken ten behoeve van het saldo-ontvangende bedrijf. Dit kan blijken uit het intrekkingsbesluit of uit een overeenkomst tussen beide bedrijven. Externe saldering is slechts mogelijk met een milieuvergunning die is verleend vóór de referentiedatum en die na die datum is ingetrokken (referentiedatum Habitatgebieden: 7 december 2004).
Saldering via de stikstofdepositiebank?
Om saldering te monitoren heeft de provincie Noord-Brabant de stikstofdepositiebank ingesteld.
In deze bank wordt bijgehouden welke deposities door intrekking van een milieuvergunning na 7 december 2004 vervallen zijn en welke toename plaatsvindt door de voor saldering aangemelde projecten. Hierdoor neemt volgens het provinciebestuur de uitstoot van stikstof op een natuurgebied niet toe. De werking van deze stikstofdepositiebank is bij de Raad van State ter discussie gesteld. De provincie Noord-Brabant had namelijk vier Nbw-vergunningen verleend waarbij gesaldeerd werd via de Brabantse stikstofdepositiebank. Betoogd werd dat tussen de vergunde toename van de stikstofdepositie in de vier vergunningen en de daar tegenoverstaande intrekkingen van saldo uit de depositiebank geen directe samenhang bestond, omdat die onttrekkingen niet zijn te koppelen aan één of meer concrete ingetrokken vergunningen.
Op 13 november 2013 (o.a. nr. 201303243/1)oordeelde de Raad van State dat een directe koppeling tussen de ingetrokken milieuvergunning van een saldogevend bedrijf en het onttrokken saldo voor het saldo-ontvangende bedrijf, zoals aan de orde bij externe saldering, bij saldering op grond van de depositiebank niet relevant is. De Raad van State is van oordeel dat ‘het niet bezwaarlijk is’ dat met het salderen van stikstofuitstoot via een provinciale stikstofdepositiebank niet bekend is welk stoppend bedrijf zijn stikstofrechten ter beschikking stelt aan het startende of uitbreidende bedrijf.
Er dient volgens de Raad van State wel sprake te zijn van directe samenhang tussen de intrekking van een milieuvergunning en de beschikbaarstelling van depositie ten behoeve van saldering. Deze directe samenhang kan worden aangenomen bij milieuvergunningen die zijn ingetrokken ten behoeve van de opname in de depositiebank. Deze samenhang kan pas aanwezig zijn bij milieuvergunningen die zijn ingetrokken na de datum van de instelling van de depositiebank, in Noord-Brabant: 29 september 2009.
Dit betekent dat in de depositiebank geen stikstofrechten opgenomen mogen worden van bedrijven waarvan de milieuvergunning is ingetrokken vóórdat de provincie Noord-Brabant de stikstofdepositiebank instelde op 29 september 2009. Ook moet verzekerd zijn dat het bedrijf dat zijn stikstofrechten ter beschikking stelt aan de depositiebank, op het moment van het intrekken van de milieuvergunning, feitelijk nog aanwezig was. Dit is van belang omdat hiermee gewaarborgd wordt dat als gevolg van het stoppende bedrijf de stikstofuitstoot op het natuurgebied ook daadwerkelijk afneemt.
Gevolg
Omdat bij het verlenen van de vier Nbw-vergunningen gebruik was gemaakt van milieuvergunningen die vóór 29 september 2009 waren ingetrokken, was er volgens de Raad van State geen directe samenhang tussen de intrekking van de milieuvergunning en de beschikbaarstelling van depositie ten behoeve van saldering. Daarom heeft de Raad van State de vergunningen vernietigd. Deze uitspraak is van groot belang voor agrarische bedrijven die willen salderen via de stikstofdepositiebank. Wilt u meer informatie over de mogelijke gevolgen? Neem dan contact op met Moniek Peeters, advocaat Overheid + Omgeving. U kunt haar bereiken via m.peeters@gca.nl of 0492-780 193.