In de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wordt de toegang tot informatie bij bestuursorganen geregeld. Iedereen kan bij een bestuursorgaan – met een beroep op de Wob – informatie opvragen over een bestuurlijke aangelegenheid. Het uitgangspunt is dat overheidsinformatie openbaar is, zodat burgers meer inzicht krijgen in de ‘handel en wandel’ van overheidsorganen. Hier zijn enkele uitzonderingen op, bijvoorbeeld wanneer het gaat om informatie die de veiligheid van de Staat in gevaar kan brengen of om vertrouwelijke gegevens die personen of bedrijven met de overheid hebben gedeeld.
Het komt regelmatig voor dat een Wob-verzoek (gedeeltelijk) wordt afgewezen, waarbij het bestuursorgaan zich verschuilt achter een van de uitzonderingen. Je hoeft daar geen genoegen mee te nemen. Kijk kritisch naar de argumenten van het bestuursorgaan om het Wob-verzoek af te wijzen. Wellicht verschuilt een bestuursorgaan zich ten onrechte achter een van de uitzonderingen om informatie niet te hoeven openbaren. Die kritische blik had de verzoeker ook geworpen op de argumenten van de Provinciale Staten van Overijssel om slechts gedeeltelijk te voldoen aan een Wob-verzoek.
Verzocht werd om afschriften te verstrekken van alle documenten die betrekking hadden op de verantwoording van de fractievergoedingen en financiële jaarverslagen van de Overijsselse afdeling van de Partij voor de Vrijheid (PVV). Provinciale Staten willigde dit verzoek deels in, maar gaf de onderliggende bonnen en nota’s niet vrij. Verzoeker was het daar niet mee eens en wendde zich tot de bestuursrechter. Die oordeelde dat ook de bonnen en nota’s openbaar gemaakt moesten worden.
De Provinciale Staten van Overijssel maakte de onderliggende stukken daarna toch openbaar, maar had alle namen en adresgegevens weggelakt. Verzoeker vroeg zich af waarom Provinciale Staten dit had gedaan. Had men wellicht iets te verbergen? Verzoeker is daarom opnieuw in beroep gegaan bij de rechtbank en werd weer in het gelijk gesteld. Provinciale Staten weigerde zich daarbij neer te leggen en is in hoger beroep gegaan bij de Raad van State. De Raad van State bevestigde op 2 september 2015 de uitspraak van de rechtbank. De Raad van State oordeelde dat geen van de weigeringsgronden uit de Wob zich voordeed in deze zaak. De Provinciale Staten van Overijssel werd dus ook door de Raad van State terug gefloten. De onderliggende bonnen en nota’s moesten alsnog worden verstrekt, maar ditmaal zonder dat informatie was weggelakt.
Een mooie bevestiging van het gezegde: “de aanhouder wint”. De verzoeker liet zich niet afschepen door de Provinciale Staten van Overijssel. Provinciale Staten had zich niet ten onrechte achter de uitzonderingen in de Wob moeten verschuilen. Als direct openheid van zaken was gegeven, had niet jarenlang geprocedeerd hoeven te worden over informatie, waarvan men wist (of ten minste had moeten weten) dat deze openbaar gemaakt moest worden na een Wob-verzoek daarover.
Voor meer informatie over Wob-verzoeken kunt u contact opnemen met Irene van Geel, advocaat Overheid + Omgeving via i.van.geel@gca.nl of 0492-780193.