Plattelandswoning is mogelijk, mits onderbouwd!

In de uitspraak van 27 januari jl. overwoog de Raad van State dat de toekenning van een plattelandswoning mogelijk was. Volgens de Raad van State waren de gevolgen voldoende onderzocht door de gemeente Gemert-Bakel. In dit artikel wordt ingegaan op de plattelandswoning en de uitwerking in de praktijk.

Wanneer een bedrijfswoning bij een (voormalig) agrarisch bedrijf wordt bewoond door een “derde” is dit in beginsel in strijd met het bestemmingsplan. Sinds de Wet plattelandswoningen is het echter mogelijk om dit gebruik te legaliseren. Dit legalisatietraject is gaat echter niet zonder slag of stoot. In de afgelopen jaren, en met name in 2015, heeft de Raad van State diverse uitspraken gedaan over de (on)mogelijkheden van de plattelandswoningen.

Met name de uitspraak van 4 februari 2015, heeft ervoor gezorgd dat ook de landelijke politiek zich afvroeg in hoeverre dit instrument werkbaar was. In die uitspraak werd duidelijk dat het bevoegd gezag alvorens een plattelandswoning toe te kennen, via een omgevingsvergunning of bestemmingsplan, diende te beoordelen of deze toekenning niet alleen op grond van geur en geluid maar ook op grond van luchtkwaliteit mogelijk was.

Belangrijk om hierbij  op te merken is dat de Raad van State niet heeft overwogen dat de plattelandswoningen niet mogelijk gemaakt kunnen worden. Volgens de Raad van State dient onderzoek te worden verricht naar de gevolgen van deze toekenning. Kortom: een aanduiding plattelandswoning is mogelijk mits dit is onderbouwd!

Hoewel de rechtspraak duidelijk was hebben de diverse uitspraken ertoe geleid dat veel gemeentes terughoudend waren met het toepassen van de plattelandswoning of zelfs geen medewerking wilde verlenen.

In een uitspraak van 13 januari 2016 overwoog de Raad van State dat de gemeente onvoldoende onderzoek had verricht naar de gevolgen van de plattelandswoning waardoor de gemeente ten onrechte de plattelandswoning mogelijk had gemaakt. In de uitspraak van 27 januari 2016 overwoog de Raad van State dat de gemeente Gemert-Bakel wel voldoende onderzoek had verricht.

Waar ging het om?
In het bestemmingsplan was een plattelandswoning opgenomen ter plaatse van een woning met minicamping. Op het perceel was naast de woning en minicamping, een pluimveebedrijf gevestigd. De eigenaar van het pluimveebedrijf kon zich niet verenigen met de toekenning van de aanduiding plattelandswoning omdat hij in zijn bedrijfsvoering zou worden belemmerd.

De Raad van State overwoog (met verwijzing naar de uitspraak van 12 november 2014 in zaak nr. 201306356/1/R3) dat de normen met betrekking tot onder meer geur en geluid, zowel de belangen van de omwonenden bij een goed woon- en leefklimaat als de belangen van bedrijven bij een ongehinderde bedrijfsuitoefening beogen te waarborgen. Degene die een bedrijf voert kan, omdat hij geconfronteerd kan worden met klachten van omwonenden over die milieugevolgen, aanvoeren dat in het plangebied vanwege de milieugevolgen van zijn bedrijf geen sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Het wettelijk uitzonderen van de woning vanwege geur en geluid betekent namelijk niet dat er niet beoordeeld moet worden dat een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd is.

Voldoende onderzoek aanvaardbaar woon- en leefklimaat
De Raad van State overweegt allereerst dat plattelandswoningen als geurgevoelige objecten worden beschermd tegen o.a. geurhinder van nabij gelegen veehouderijen. De plattelandswoning wordt niet beschermd door de veehouderij die planologisch tot hetzelfde perceel behoort. Dat betekent dat o.a. geur niet tot een beperking kan leiden voor de ontwikkelingsmogelijkheden van dit bedrijf.

De toekenning van de plattelandswoning kan wél gevolgen hebben voor omliggende bedrijven. In dat geval dient beoordeeld te worden in hoeverre sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Zo overwoog de Afdeling in de uitspraak van 27 januari jl. dat met betrekking tot luchtkwaliteit werd voldaan aan de norm voor fijnstofconcentratie van 40 µg/m³. Volgens de Raad van State volgde uit de rapporten omtrent luchtkwaliteit dat het plan niet leidt tot een onaanvaardbaar woon- en leefklimaat en derhalve was er  ook geen sprake van beperkingen in de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven.

Naast geur, geluid en luchtkwaliteit spelen er nog meer milieu-aspecten een rol die bij de beoordeling betrokken moeten worden. Zo blijkt uit jurisprudentie (o.a. ABRvS 2 december 2015, 201500060/1, Beuningen) dat bij een fruitboomgaard in principe een spuitzone van 50 meter geldt. Daar kan wel van worden afgeweken maar dan moet ook dat goed worden onderbouwd.

Kortom, op het moment dat voldoende onderzoek is verricht naar de gevolgen van de toekenning, is het mogelijk om een plattelandswoning toe te staan. Van de andere kant moet er van worden afgezien om aan een woning de bestemming plattelandswoning toe te kennen als dit leidt tot negatieve gevolgen voor andere agrarische bedrijven en als duidelijk is dat geen goed woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden. Het instrument “plattelandswoning” mag immers niet leiden tot gezondheidsklachten bij de bewoners of tot belemmeringen bij de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven.

Conclusie
Goede ruimtelijke ordening vergt goed onderzoek en een goede onderbouwing. Daarbij moeten zowel de gevolgen voor de bewoners van die woning, de gevolgen voor het bijbehorende bedrijf én de gevolgen voor de omliggende bedrijven goed onderzocht worden. Als uit de onderzoeken blijkt dat de aanduiding “plattelandswoning” geen belemmeringen met zich meebrengt én een aanvaardbaar woon- en leefklimaat gegarandeerd kan worden, is een plattelandswoning mogelijk. Mocht u vragen hebben over dit onderwerp neemt u dan contact op met Ruud Verkoijen (r.verkoijen@gca.nl) of Niels Crooijmans (n.crooijmans@gca.nl) of neem telefonisch hierover contact op met ons kantoor in Deurne (0493-331474).

 


Bij het samenstellen van dit artikel/deze nieuwsbrief is geen rekening gehouden met eventuele bijzondere van toepassing zijnde wetgeving en afspraken zoals opgenomen in de CAO en/of (arbeids)overeenkomst. Daarbij is rekening gehouden met de wetgeving die op het moment van het schrijven van de tekst geldend is. Het kan dus zijn dat, met de veranderende wetgeving, de inhoud later achterhaald is. Mocht je de informatie in de praktijk willen hanteren, neem dan van tevoren even contact op met een van de advocaten van Goorts + Coppens zodat zij je goed kunnen informeren.

Onze kernwaarden

Samen

Een perfecte samenwerking intern en met de klant bepaalt het succes.

Gedreven

Voor klanten en intern, we doen meer dan verwacht, altijd een super voorbereiding en elke klant is een geschenk.

Anders

Goorts + Coppens dat andere advocatenkantoor in aanpak, klantcontact én presentatie.

Zullen wij je op de hoogte houden?

Maud Saes

Maud Saes

Advocaat Arbeid

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen of wil je graag een afspraak maken? Stuur ons een e-mailbericht.

Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×