Regelmatig buigt de Centrale Raad van Beroep (CRvB) zich over de vraag of er sprake is van passende arbeid. De uitspraak van de Raad van 7 november 2012 is opvallend.
Feiten van de zaak
De werknemer heeft vanaf 1 juli 2005 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. In maart 2010 wordt een psychologisch onderzoek verricht. Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek is voor de werknemer de functie medewerker juridische zaken gecreëerd en aangeboden. De werknemer heeft deze functie niet geaccepteerd, omdat hij van mening is dat de aangeboden functie niet als passende arbeid aangemerkt kan worden. De inhoud van de functie en het salaris liggen ver beneden het niveau van de functie die hij voorheen vervulde. Toch is met ingang van 1 januari 2011 de arbeidsovereenkomst ontbonden.
De ontslagen werknemer heeft een WW- uitkering aangevraagd, welke hem werd geweigerd. Het UWV oordeelt als volgt. Door het niet behouden van passende arbeid is de werknemer verwijtbaar werkloos, zoals beschreven in artikel 24 lid 1 aanhef en onder b ten derde van de Werkloosheidswet. De aangeboden functie is inderdaad, zoals de werknemer heeft aangevoerd, van veel lager niveau dan de functie die hij voorheen vervulde. Echter is deze nieuwe functie berekend voor zijn krachten en bekwaamheden, zoals deze voortvloeien uit het rapport van het psychologisch onderzoek. Dit onderzoek is als uitgangspunt genomen bij het zoeken van een andere functie.
Dit oordeel is in bezwaar en beroep in stand gelaten.
Hoger beroep
Het UWV staat nog steeds achter de inhoud van het besluit, maar voert aan dat de grondslag van het besluit niet juist is. Het gaat niet om het niet behouden van passend werk, maar om het verwijtbaar niet aanvaarden van ander passend werk. In de zaak was namelijk een andere functie aangeboden. Het besluit had gebaseerd moeten zijn op artikel 24 lid 1 aanhef en onder b ten tweede van de Werkloosheidswet. De grondslag van het besluit komt dus te vervallen. De CRvB vernietigt de uitspraak van de rechtbank en de beslissing op bezwaar.
De CRvB is van mening dat geen sprake is van redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard op grond waarvan er niet vanuit mocht worden gegaan dat de aangeboden arbeid zou worden aanvaard. De aangeboden functie kan aangemerkt worden als passende arbeid. De rechtsgevolgen van het vernietigde besluit worden in stand gelaten. De werknemer verliest de zaak.
Conclusie
Er wordt in deze zaak geoordeeld dat sprake is van passende arbeid, terwijl het niveau van de aangeboden functie veel lager ligt dan het opleidingsniveau en het niveau van de eerder door de werknemer uitgevoerde functie. Hieruit is af te leiden dat ook ‘passende arbeid’ een begrip is wat ruim moet worden opgevat.
Indien u vragen heeft, kunt u contact opnemen met Edwin van Gerven, advocaat Arbeid via telefoonnummer 0492-780194 of via e.van.gerven@gca.nl.