Iedereen heeft er weleens mee te maken gehad: de “kleine lettertjes” bij een overeenkomst, ook wel de algemene voorwaarden genoemd. De algemene voorwaarden kunnen bijvoorbeeld de betaling en levering van een vastgoedtransactie regelen. Ook het onderwerp “te late betaling” komt vaak aan de orde in de voorwaarden door middel van een rentebeding. Een dergelijk beding houdt in dat een opdrachtgever bij te late betaling een percentage aan rente is verschuldigd aan de aannemer/opdrachtnemer. Maar mag een aannemer zo’n rentebeding zomaar opnemen in de algemene voorwaarden? Deze vraag werd onlangs door de Hoge Raad beantwoord.
De situatie
In de zaak die bij de Hoge Raad voorlag, ging het om een opdrachtgever die een particuliere woning had laten verbouwen. Vervolgens betaalde de opdrachtgever een deel van de overeengekomen aanneemsom niet aan de aannemer. In de algemene voorwaarden had de aannemer een rentebeding opgenomen dat inhield dat de opdrachtgever bij te late betaling 2% rente per maand diende te betalen. De aannemer vorderde betaling van de facturen vermeerderd met de overeengekomen rente. Belangrijk om op te merken is dat de opdrachtgever geen verweer voerde tegen de rentevordering. Het gerechtshof
’s-Hertogenbosch wees de vordering inclusief de rente grotendeels toe.
Het oordeel
De Hoge Raad oordeelt dat, ondanks dat er geen verweer tegen de rentevordering werd gevoerd, het hof uit zichzelf (ambtshalve) had moeten onderzoeken of de opdrachtgever aan het beding gebonden was. De Hoge Raad baseert dit oordeel op een Europese richtlijn die consumenten moet beschermen tegen oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Volgens deze richtlijn is een consument niet gebonden aan een beding waarover niet afzonderlijk is onderhandeld en dat in strijd met de goede trouw het evenwicht tussen de rechten en plichten van partijen in het nadeel van de consument (in dit geval de opdrachtgever) verstoort.
Volgens de Hoge Raad moet worden vermoed dat het rentebeding oneerlijk is nu de contractuele rente (2% per maand) vele malen hoger is dan de wettelijke rente (momenteel 3% per jaar).
De gevolgen
Het gevolg is dat de rechter (zowel in eerste aanleg als in hoger beroep) uit zichzelf dient te onderzoeken of een rentebeding oneerlijk is in de zin van de Europese richtlijn. Als de rechter van oordeel is dat er sprake is van oneerlijkheid, dan dient hij het rentebeding te vernietigen, tenzij de consument dat niet wil. Als een rentebeding wordt vernietigd vanwege oneerlijkheid, dan staat de ondernemer met lege handen omdat hij geen aanspraak maakt op de rente. Ondernemers dienen bij het opnemen van rentebedingen in de algemene voorwaarden dus op hun tellen te passen.
Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact op met Wesley Rhoe, advocaat vastgoed, via: w.rhoe@gca.nl of 0493-331483.