Naar aanleiding van de financiële crisis in de meeste Europese landen hebben het Europese Parlement en de Europese Raad op 23 februari 2011 richtlijn 2011/7 tot stand gebracht. Deze richtlijn is bedoeld om betalingsachterstanden bij handelstransacties tegen te gaan. De Nederlandse wetgever heeft deze richtlijn geïmplementeerd, waardoor op 16 maart 2013 nieuwe wetgeving in werking zijn getreden.
Artikel 6:119a BW
Met dit artikel zijn de regels voor de betalingstermijn bij handelstransacties tussen ondernemingen aangescherpt. Het moment waarop de wettelijke rente begint te lopen, is niet veranderd. De betalingstermijn die partijen overeenkomen, is wel beperkt. Zo bepaalt lid 5 van het nieuwe artikel 6:119a BW, dat ondernemingen een uiterste betalingstermijn van maximaal 60 dagen overeen kunnen komen, tenzij uitdrukkelijk een langere betalingstermijn in de overeenkomst wordt opgenomen en deze termijn niet (kennelijk) onredelijk is jegens de schuldeiser. Daarnaast moet de schuldenaar een objectieve reden hebben om af te wijken van de 60 dagen termijn. Tevens zijn de aard van de prestatie en de aanmerkelijke afwijking van een goede handelspraktijk van belang.
Een specifiek beding opnemen in de algemene voorwaarden om het uitdrukkelijk overeenkomen van een langere betalingstermijn te omzeilen, is niet rechtsgeldig. Voor de vraag of een verlengde betalingstermijn niet (kennelijk) onredelijk is, wordt naar alle omstandigheden van het geval gekeken.
Artikel 6:119b BW
Waar de wettelijke handelsrente voorheen slechts van toepassing was op handelstransacties tussen ondernemingen, is de wettelijke handelsrente op grond van artikel 6:119b BW nu ook van toepassing op handelstransacties tussen de overheidsinstanties en ondernemingen. Overheidsinstanties zijn de Staat, een provincie, een gemeente, een waterschap, een publiekrechtelijke instelling of een samenwerkingsverband van deze instanties. Een onderneming is een partij die – ongeacht de rechtsvorm – handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf.
De nieuwe wet geldt niet voor overeenkomsten die overheidsinstanties met consumenten sluiten. De wettelijke handelsrente is ook niet van toepassing op vorderingen tot schadevergoeding of niet-handelstransacties. Indien een gemeente dus een betalingstermijn laat verlopen, is deze van rechtswege de wettelijke handelsrente verschuldigd over het openstaande bedrag.
Daarnaast mag een overheidsinstantie nog enkel een betalingstermijn van maximaal 30 dagen overeenkomen, welke termijn kan worden verlengd naar 60 dagen, mits dat in alle overeenkomsten met de betreffende onderneming wordt opgenomen. Daarnaast moet er een objectieve reden zijn, die de extra 30 dagen rechtvaardigen. De zorgelijke liquiditeitspositie van een overheidsinstantie houdt geen objectieve rechtvaardiging in. In de praktijk zal een gemeente dus niet snel worden geoorloofd om de betalingstermijn te verlengen naar 60 dagen.
Houd hier rekening mee als je handelstransacties aangaat met ondernemingen en/of overheidsinstanties.
Voor meer informatie over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Luc Tacx, advocaat Onderneming. Hij is bereikbaar via telefoonnummer 0493 – 331486 of l.tacx@gca.nl.