Natuurbeschermingswet: veehouderijen nabij beschermde natuurgebieden

Natuurbeschermingswet 1998
De bescherming van gebieden is onder andere geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998. Op 1 oktober 2005 is de Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. De Natuurbeschermingswet 1998 is gericht op de bescherming van gebieden die door de bijzondere aanwezige waarden zijn aangewezen als Natura 2000-gebied  of als beschermd natuurmonument. In Noord-Brabant liggen 21 beschermde Natura 2000-gebieden (o.a. Groote Peel, Deurnsche Peel, Mariapeel, Kempenland-West).

Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 een natuurbeschermingswetvergunning nodig. Dit geldt ook voor veehouderijbedrijven vanwege hun ammoniakuitstoot (stikstofdepositie). Veehouders die een nieuw bedrijf vestigen of hun bedrijf uitbreiden, kunnen een Natuurbeschermingswetvergunning nodig hebben, naast bijvoorbeeld een Milieuvergunning van de gemeente. De provincie verleent deze vergunningen.

Beheerplan
Voor elk aangewezen Natura 2000-gebied moet het bevoegd gezag een beheerplan vaststellen. In het beheerplan zal komen staan welke activiteiten in en rond het gebied geen effect hebben op de soorten en habitattypen waarvoor het gebied is aangewezen. Voor de activiteiten die in het beheerplan zijn beschreven is geen vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswet 1998. Met het beheerplan krijgen veehouders meer duidelijkheid over de vraag welke activiteiten in het Natura 2000-gebied in geen geval zijn toegestaan zonder dat deze eerst getoetst zijn aan de Natuurbeschermingswet 1998. De Provincie Noord-Brabant is nog volop bezig met het maken van deze beheerplannen.

Nieuwe ontwikkelingen “bestaand gebruik”
Op 1 februari 2009 is de Natuurbeschermingswet opnieuw gewijzigd. De wijziging heeft betrekking op het zogenoemde ‘bestaand gebruik’. Hieronder vallen activiteiten in en om beschermde Natura 2000-gebieden die al plaatshadden voordat een gebied als beschermd gebied werd aangewezen. De Raad van State heeft op 31 maart 2010 een belangrijke uitspraak gedaan over bestaande veehouderijen die in de buurt van beschermde natuurgebieden liggen.

De volgende vraag stond ter beoordeling: “Moeten bestaande veehouderijen nabij beschermde natuurgebieden wel of niet beschikken over een natuurbeschermingswetvergunning”?

De Raad van State heeft geoordeeld dat het niet in strijd is met de Europese natuurbeschermingsregels om tijdelijk zonder natuurbeschermingswetvergunning bestaande veehouderijen voort te zetten. Deze tijdelijke uitzondering geldt alleen totdat voor het beschermde natuurgebied een beheerplan is vastgesteld.

De uitzondering geldt voor veehouderijen die hun bestaande bedrijf willen voortzetten op basis van een milieuvergunning die werd verleend, voordat het natuurgebied als beschermd natuurgebied werd aangewezen. Wanneer het om een al lang geleden aangewezen natuurgebied gaat, moet de milieuvergunning voor 10 juni 1994 zijn verleend. Als het gaat om een wijziging of uitbreiding van de veestapel van na de relevante datum, dan is daarvoor wél een natuurbeschermingswetvergunning vereist, volgens de Raad van State. In dat geval kan volgens de Raad van State een vergunning worden verleend als de wijziging of uitbreiding van de veehouderij niet leidt tot een verhoging van de ammoniakdepositie op het beschermde natuurgebied ten opzichte van de situatie toen het gebied nog niet beschermd was. De provincie moet dan wel beoordelen of de gehele veehouderij gevolgen kan hebben voor het beschermde natuurgebied. De provincie kan het beleid hebben dat een vergunning alleen wordt verleend wanneer maatregelen worden getroffen om de ammoniakdepositie verder te reduceren.

Gevolgen uitspraak Raad van State
Gevolg van de uitspraak is dat veehouderijen die op basis van een oude milieuvergunning hun bedrijf willen voortzetten, dat kunnen doen zonder dat ze daarvoor ook nog een natuurbeschermingswetvergunning nodig hebben. Op 1 april 2009 oordeelde de Raad van State nog dat het hebben van een milieuvergunning niet betekende dat de veehouderij vergunde rechten had waarmee rekening moest worden gehouden bij het verlenen van een  Natuurbeschermingswetvergunning. Bij die uitspraak speelde de oude Natuurbeschermingswet nog een rol. In de uitspraak van 31 maart 2010 is de nieuwe Natuurbeschermingswet toegepast, die sinds 1 februari 2009 geldt.

Het is van groot belang om te bekijken of jouw bedrijf wel of niet dient te beschikken over een Natuurbeschermingsvergunning.

Voor meer informatie kun je contact opnemen met Irene van Geel, vakgroepleider Bestuursrecht op 0493-352070 of viai.van.geel@gca.nl


Bij het samenstellen van dit artikel/deze nieuwsbrief is geen rekening gehouden met eventuele bijzondere van toepassing zijnde wetgeving en afspraken zoals opgenomen in de CAO en/of (arbeids)overeenkomst. Daarbij is rekening gehouden met de wetgeving die op het moment van het schrijven van de tekst geldend is. Het kan dus zijn dat, met de veranderende wetgeving, de inhoud later achterhaald is. Mocht je de informatie in de praktijk willen hanteren, neem dan van tevoren even contact op met een van de advocaten van Goorts + Coppens zodat zij je goed kunnen informeren.

Onze kernwaarden

Samen

Een perfecte samenwerking intern en met de klant bepaalt het succes.

Gedreven

Voor klanten en intern, we doen meer dan verwacht, altijd een super voorbereiding en elke klant is een geschenk.

Anders

Goorts + Coppens dat andere advocatenkantoor in aanpak, klantcontact én presentatie.

Zullen wij je op de hoogte houden?

Maud Saes

Maud Saes

Advocaat Arbeid

Stel gerust je vraag aan ons

Heb je vragen of wil je graag een afspraak maken? Stuur ons een e-mailbericht.

Je gebruikt een verouderde webbrowser

Deze website maakt gebruik van moderne technieken die niet worden ondersteund door jouw webbrowser. Update mijn webbrowser

×