Elke agrarisch ondernemer is bekend met de werking van artikel 8:18 van de Wet milieubeheer. Een vergunning vervalt als die niet binnen 3 jaar volledig is gerealiseerd. Niet of nauwelijks is bekend dat de werking van dit artikel ook gevolgen kan hebben voor de milieurechten die het bedrijf al had. De Raad van State heeft hierover op 21 oktober 2009 een belangrijke uitspraak gedaan. Hoe zit dit precies?
Geheel of gedeeltelijk vervallen van een milieuvergunning
Wanneer aan een agrarisch ondernemer een milieuvergunning is afgegeven voor de bouw van een nieuwe varkensstal moet de stal binnen 3 jaar zijn gebouwd én in gebruik zijn genomen. Het lukt echter regelmatig niet om binnen die wettelijke termijn de vergunde stal te bouwen. Naast een milieuvergunning is namelijk ook een bouwvergunning nodig. De milieuvergunning geeft de ondernemer het recht om een bepaald aantal dieren te houden en daarmee een hoeveelheid geur, geluid en fijnstof te produceren, maar het recht om een stal te mogen bouwen wordt verkregen met een bouwvergunning. De afgifte van een milieuvergunning wordt getoetst aan de Wet milieubeheer. Een bouwaanvraag wordt getoetst aan het geldende bestemmingsplan. Als dat plan de bouw van een stal niet toestaat dan weigeren burgemeester en wethouders de bouwvergunning. Van de verkregen milieuvergunning kan dan geen gebruik worden gemaakt. Na drie jaar vervalt de milieuvergunning dan voor (dat deel van) het bedrijf dat niet is gerealiseerd.
Geldende vergunning
Een milieuvergunning treedt pas in werking (wordt pas geldend) wanneer een bouwvergunning is verleend. Vanaf dat moment vervangt de nieuwe milieuvergunning de oude milieuvergunning die het bedrijf al had. De geldende vergunning bepaalt precies welke rechten een bedrijf heeft. Daarom is het van belang goed voor ogen te hebben welke vergunning nu precies voor het bedrijf geldt. Dat hoeft zeker niet de laatste vergunning te zijn.
Om te voorkomen dat een nieuwe vergunning na 3 jaar vervalt doordat een stal nog niet is gerealiseerd, wordt regelmatig voor de oplossing gekozen om een nieuwe milieuvergunning aan te vragen. Als die vergunning binnen de termijn van drie jaar wordt verleend, heeft de ondernemer weer tijd. Dat is althans vaak het idee.
“Verlengen” van een vergunning?
Het “verlengen” van een vergunning kent echter risico’s. De looptijd van 3 jaar van de vergunning vangt aan wanneer de milieuvergunning onherroepelijk wordt (na afloop van de beroepstermijn of een uitspraak van de Raad van State). De vergunning treedt echter pas in werking (en komt in de plaats van de vorige vergunning) als de benodigde bouwvergunning is verkregen. Wordt binnen 3 jaar geen bouwvergunning verleend dan vervalt dus de milieuvergunning (geheel of gedeeltelijk) vóórdat deze in werking is getreden.
De Raad van State heeft nu uitgemaakt dat als een vergunning gedeeltelijk vervallen is (omdat geen bouwvergunning is verkregen), de nieuwe vergunning toch in werking kan treden. Voor het vervallen deel zijn geen bouwvergunningen meer nodig. Voor het wel gerealiseerde deel zijn alle benodigde vergunningen wel aanwezig. In zo’n geval treedt de milieuvergunning in werking voor het gerealiseerde gedeelte. De rechten die samenhangen met het niet gerealiseerde deel van het bedrijf gaan dan verloren.
Voorbeeld
Een agrarisch ondernemer met een milieuvergunning voor 2 varkensstallen heeft vanwege de hoge investeringskosten slechts één stal binnen 3 jaar gerealiseerd. Hij is van plan om 4 jaar na de bouw van de 1e stal de 2e stal te bouwen. De milieuvergunning vervalt echter na 3 jaar gedeeltelijk. Hij vraagt daarom een nieuwe vergunning aan, maar die wordt niet op tijd verleend of afgewezen. Voor de niet gebouwde stal vervalt de vergunning en voor de wel gerealiseerde stal treedt de vergunning in werking. Deze nieuwe vergunning vervangt de oude. Dit betekent dat de ondernemer nog slechts een milieuvergunning voor 1 stal heeft. Had hij de stal binnen 3 jaar gebouwd, dan was zijn milieuvergunning voor 2 stallen geheel geldend gebleven.
Daarom is het van groot belang een verkregen vergunning ook echt te realiseren en niet op de plank te laten liggen. Wees dus alert!
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Irene van Geel, vakgroepleider Bestuursrecht. Je kunt haar bereiken viai.van.geel@gca.nl of 0493-352070.