Levert de huur van uw winkelpand te weinig op?!
Inleiding
Stel u bent verhuurder van een winkelpand en de huurovereenkomst met de huidige huurder duurt al tien jaar. De markt is veranderd en u ziet mogelijkheden om veel meer aan uw winkelpand te verdienen dan u nu doet. Voorbeelden hiervan zouden kunnen zijn dat een groot concern zoals Hema een extra vestiging wil openen en haar oog heeft laten vallen op uw pand of dat een succesvol internationaal bedrijf de markt in Nederland wil veroveren en uw pand logistiek erg gunstig ligt. Helaas verhuurt u op dit moment uw winkelpand al aan een bedrijfje met weinig toekomstperspectief. Wat zijn de mogelijkheden om van een huurder af te komen?
Opzeggingsgronden
Wanneer u uw winkelpand al 10 jaar of langer hebt verhuurd, bestaan er 4 opzeggingsgronden die u kunt inroepen om de huurovereenkomst op te zeggen. Deze vier opzeggingsgronden zijn: goed huurderschap, dringend eigen gebruik, het niet instemmen van een redelijk aanbod en verwezenlijking van een bestemmingsplan. Maar wat nu als deze opzeggingsgronden zich niet voordoen maar de mogelijkheid om meer te verdienen aan uw pand zich wel voordoet?
De wet biedt dan nog een andere mogelijkheid om de huurovereenkomst te kunnen beëindigen, namelijk de belangenafweging.
Belangenafweging
Bij een belangenafweging zal de rechter de belangen van u als verhuurder gaan afzetten tegen de belangen van de huurder en daarop baseren of de huurovereenkomst in stand dient te blijven of dat deze beëindigd zal worden. Waar de belangen van de huurder vroeger vaak veel zwaarder wogen dan die van de verhuurder lijkt daar sinds 2009 langzaam maar zeker verandering in te zijn gekomen. Indien u als verhuurder kunt aantonen dat u aanzienlijke rendementsverbeteringen kunt realiseren als de huurovereenkomst beëindigd wordt, dan weegt dit vaak zwaarder dan het belang van de huurder om de huurovereenkomst voort te zetten. Een voorbeeld hiervan is een uitspraak van het Hof uit 2012. Het winkelpand dat verhuurd werd, was verouderd en redelijk klein. Er kwam steeds meer vraag naar grotere winkelpanden en de verhuurder wilde zijn pand verbouwen om zo meer oppervlakte te creëren zodat hij meer rendement uit zijn pand kon halen. De rechter was van mening dat het economisch belang van de verhuurder prevaleerde boven het belang van de huurder, ondanks dat de huurder een goedlopende onderneming dreef in het pand. Hiermee lijkt gezegd te worden dat het recht op huren niet oneindig is en dat u als verhuurder meer mogelijkheden krijgt om van uw huurder af te komen.
Conclusie
Vanaf 2009 lijken de rechters het economisch belang van verhuurder steeds meer te erkennen. Natuurlijk zal er door de rechter altijd gekeken worden naar de omstandigheden van het geval maar het signaal dat het recht op huren geen oneindig recht is lijkt te zijn afgegeven.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Wesley Rhoe via w.rhoe@gca.nl of 0493-352070.