De buitengebruikstelling van een auto op grond van artikel 28b WAHV
Als een lichte verkeersovertreding (een zogenaamd ‘Wet Mulder feit’) met een personenauto is begaan, kan aan de kentekenhouder een administratieve straf worden opgelegd. Denk bijvoorbeeld aan een snelheidsoverttreding. Administratieve straffen vallen niet onder het strafrecht, maar onder de Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften (WAHV). In dit geval krijgt de kentekenhouder een beschikking (inclusief acceptgiro) thuis gestuurd van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB).
Niet betaalde boete.
Het komt voor dat de opgelegde boete niet wordt betaald. De WAHV kent een aantal mogelijkheden om de betrokkene ertoe te bewegen de boete alsnog te voldoen. Om te beginnen kan het boetebedrag diverse keren worden verhoogd. Indien de betrokkene dan nog steeds niet tot betaling overgaat, kan de officier van justitie tot verhaal overgaan. Wanneer de betrokkene geen verhaal biedt (en er dus niet geïncasseerd kan worden), kan de betrokkene gegijzeld worden, kan zijn rijbewijs ingehouden worden of kan de auto waarin de betrokkene wordt aangetroffen door de politie worden meegenomen en door het CJIB buiten gebruik worden gesteld. De buitengebruikstellin is een bijzondere bevoegdheid waartegen geen specifiek rechtsmiddel openstaat. Dit betekent dat enkel de stap naar de civiele rechter (als restrechter) kan worden gemaakt. Er dient dan een kort geding te worden gestart bij de ‘kantonrechter’ van de rechtbank Den Haag voor voertuigen met een waarde tot € 25.000,-. Bij voertuigen met een hogere waarde dient een kort geding te worden aangebracht bij de ‘voorzieningenrechter’ van de rechtbank Den Haag. Je voert dan een procedure tegen de Staat der Nederlanden.
Het maakt niet uit wie de eigenaar van het voertuig is
Bij de buitengebruikstelling maakt het voor het CJIB (en de politie die de auto meeneemt) niet uit of de auto eigendom is van de betrokkene, en ook niet of de desbetreffende auto betrokken was bij de oorspronkelijke overtreding. Het moet gaan om een ‘soortgelijk voertuig’, dus als de overtreding is begaan met een bromfiets, kan het CJIB geen vrachtauto onder de overtreder ‘in beslag nemen’. Daarnaast moet vast komen te staan dat de overtreder over het voertuig ‘vermocht te beschikken’. Heeft de eigenaar dus toestemming gegeven de auto vrijelijk te gebruiken? Niet alleen geleende auto’s, maar ook lease- en huurauto’s vallen hierrmee onder de reikwijdte van deze bepaling.
De vader van een vriend was plots verdwenen..
In een zaak die ons kantoor heeft behandeld, had de eigenaar zijn auto uitgeleend aan een vriend. Die vriend had de auto, zonder de eigenaar daarvan op de hoogte te stellen en dus ook zonder toestemming, aan zijn vader meegegeven. Die vader had echter nog een forse boete openstaan voor het rijden in een onverzekerde auto (een ‘Wet Mulder feit’). Toen de politie de vader aantrof in de auto, werd de auto meegenomen. Nadat de eigenaar achterhaald had wat er met zijn auto was gebeurd, ontving hij een brief van het CJIB over de buitengebruikstelling. Hij zou zijn auto pas terugkrijgen als hij de openstaande sanctie en de kosten voor het wegslepen en bewaren van de auto zou voldoen. De eigenaar heeft uitereaard geprobeerd contact te zoeken met zijn vriend en de vader om te vragen zowel de openstaande sanctie als de ‘extra kosten’ te voldoen. Zij zijn echter onbereikbaar en plots verdwenen. Om te voorkomen dat hij zijn auto lange tijd kwijt is of zelfs op een openbare executieveiling wordt verkocht wordt de eigenaar gedwongen tot actie. Hij betaalt de sactie en de extra kosten. Een andere reden hiervoor is dat op de bewaringslocatie vaak schade aan de auto ontstaat, er wordt op deze locaties niet heel erg zuinig omgegaan met in beslag genomen voertuigen. De kosten zijn achteraf niet te verhalen (op de Staat) omdat de bewaarder stelt dat de schade niet op de bewaringslocatie is ontstaan.
Geen kort geding maar een civiele procedure
In de zaak van ons kantoor mocht de overtreder niet beschikken over de auto van de eigenaar, maar wogen de kosten van een kort gedingprocedure niet op tegen het betalen van de openstaande sanctie en de kosten. Indien het kort geding zou worden gewonnen, zou de eigenaar namelijk wel zijn auto terugkrijgen, maar niet al zijn (advocaat)kosten worden vergoed. Deze afweging heeft ertoe geleid dat geen kort geding is gestart. In kort geding moest de rechter overigens eerst nog overtuigd worden dat de overtreder inderdaad niet over de auto ‘vermocht te beschikken’. De eigenaar wist niet wat de overtreder tegen de politie had gezegd op het moment dat de auto werd meegenomen. Indien de overtreder tegen de politie had gelogen, door te zeggen dat hij de auto mocht lenen, had de eigenaar op zitting al voor een lastige opgave gestaan.
De eigenaar heeft daarop een civiele procedure tegen zijn voormalige vriend en diens vader gevoerd om de door hem geleden schade op hen te verhalen. Die procedure heeft de eigenaar gewonnen, zodat de gevorderde schadevergoeding is toegewezen. Maar dat betekende dat de eigenaar opnieuw advocaatkosten moest maken en niet al zijn advocaatkosten als proceskostenvergoeding zijn toegewezen.
Bij de buitengebruikstelling van een auto na het ‘uitlenen’ hiervan aan een derde, moet de eigenaar linksom of rechtsom altijd kosten maken om zijn auto weer terug te krijgen. Ofwel de kosten voor de sanctie waarvan hij niet weet of hij deze kan terugvorderen. Ofwel de advocaatkosten indien er een procedure wordt gevoerd. Er is weinig jurisprudentie te vinden over dit soort zaken. Wellicht omdat jaarlijks niet heel veel auto’s op grond van artikel 28b WAHV onder derden worden meegenomen door de politie, maar veel waarschijnlijker omdat de financiële afweging vaak tot dezelfde uitkomst leidt: geen kort geding, de openstaande sanctie en extra kosten betalen en deze later civielrechtelijk op die derde verhalen.
Een gedrocht van een rechtsmiddel
De jurisprudentie die over dit soort zaken te vinden is, bestaat uit rapporten/uitspraken van de Nationale Ombudsman. Daarin gaat het met name om eigenaren waarvan de auto buiten gebruik is gesteld. In die zaken wordt het dwangmiddel van de buitengebruikstelling (op zichzelf) als juist en behoorlijk beoordeeld. Nu de Minister van Justitie en Veiligheid in die zaken niet wordt terug gefloten, is er geen reden om het juridische gedrocht dat de buitengebruikstelling is, te wijzigen. Dat de buitengebruikstelling in de ogen van de Ombudsman en de Minister een juist en behoorlijk dwangmiddel is, moge zo zijn, maar het is een grote schande dat er nog steeds geen specifiek strafrechtelijk rechtsmiddel bestaat voor eigenaren van wie het voertuig (onder zichzelf of derden) is meegenomen op grond van artikel 28b WAHV. Van ‘equality of arms’ is hier geen sprake.
Zeker wanneer iemand nietsvermoedend zijn auto heeft uitgeleend aan een familielid of vriend – en die niets te maken heeft met de oorspronkelijke overtreding – is het onbegrijpelijk en onrechtvaardig om die persoon met kosten op te zadelen om zijn voertuig terug te krijgen. Wanneer een strafrechtelijke beklagprocedure zou bestaan om de buitengebruikstelling aan te vechten, zou de eigenaar – wanneer hij door de rechter in het gelijk wordt gesteld – tenminste de door hem gemaakte kosten vergoed krijgen. Zo lang de wetgever echter geen strafrechtelijk rechtsmiddel tegen de buitengebruikstelling ex artikel 28b WAHV openstelt, moet je als eigenaar erg voorzichtig zijn met het uitlenen van jouw voertuig. Voor je het weet, moet je namelijk de openstaande sanctie van de lener én extra kosten betalen om jouw voertuig terug te krijgen.
Meer weten?
Is jouw voertuig door de politie meegenomen en wil het CJIB deze buiten gebruik stellen op grond van artikel 28b WAHV? Of wil je meer weten hierover? Neem dan contact op met advocaat Patrick Grijpstra, via telefoonnummer 0493-352070 of per e-mail p.grijpstra@gca.nl