Een werkgever kan een werknemer op veel manieren ontslaan. De meest extreme manier is het ontslag op staande voet. Die variant is niet zo interessant, althans niet voor advocaten. Interessanter zijn de minder buitensporige varianten.
Ontbinding en opzegging
Het populairst is de ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de Kantonrechter. Ook veel voorkomend is de opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Dit laatste kan alleen nadat daarvoor een vergunning is verleend, de zogenaamde ontslagvergunning.
Ontslag door opzegging en ontbinding gaven zowel de werkgever als werknemer jarenlang behoorlijke zekerheid. Er was in beide situaties (ontbinding of opzegging) namelijk sprake van een juridische eindsituatie. Daar kon je tevreden of ontevreden over zijn, maar in elk geval kon je er niets aan veranderen. Dat gaf rust. Die rust bestaat er nog steeds indien sprake is van een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Ontslag door opzegging is echter geen rustig bezit meer.
De werknemer kan namelijk binnen zes maanden na zijn ontslag een procedure starten: de kennelijk onredelijk ontslagprocedure en de partij die verliest kan weer in hoger beroep. Weg rust!
Een voorbeeld
Werkgever Patron besluit om in verband met bedrijfseconomische omstandigheden voor een aantal werknemers een ontslagvergunning aan te vragen, wat niets vreemds is in deze tijd. Werknemer Obrero voert verweer. Na een procedure van enige maanden wordt een ontslagvergunning verleend. Opgelucht zegt Patron de arbeidsovereenkomst op met gebruikmaking van de ontslagvergunning van het UWV Werkbedrijf.
Dan begint de onrust. Obrero start namelijk een procedure bij de Kantonrechter. Hij is van mening dat het ontslag kennelijk onredelijk is omdat de gevolgen voor hem te ernstig zijn. Hij is kostwinner, hij werkt al 23 jaar bij Patron en zijn kansen op de arbeidsmarkt zijn gering vanwege zijn leeftijd. Patron voert verweer: Er is niet voor niets ontslagvergunning verleend. Er is nu eenmaal onvoldoende werk en zonder het ontslag van een aantal werknemers moet hij zijn bedrijf sluiten.
Vergoeding
De kantonrechter kan de vordering van Obrero afwijzen en Obrero kan daartegen in hoger beroep gaan. De Kantonrechter kan de vordering ook toewijzen. Daarmee wordt niet het ontslag ongedaan gemaakt, maar er wordt wel een vergoeding toegekend aan Obrero.
Na een recente omslag in de rechtspraak werd die vergoeding afgeleid van de zogenaamde Kantonrechtersformule. Vuistregel was een vergoeding van 70% van de Kantonrechtersformule. De Hoge Raad heeft in november 2009 dit systeem weer onderuit gehaald. Per saldo zijn er nu geen vuistregels meer in kennelijk onredelijk ontslagprocedures. Alles hangt af van individuele feitelijke omstandigheden. Dit brengt veel onrust met zich mee voor rechtzoekenden, maar voor advocaten maakt dit een zaak des te interessanter!
Voor meer informatie kun je contact opnemen met Maaike Grauwmeijer, vakgroepleider Arbeidsrecht op 0492-544435 of viam.grauwmeijer@gca.nl