Op 5 oktober 2012 heeft de Hoge Raad een voor de onteigeningspraktijk belangrijk arrest gewezen. In het arrest is een oordeel gegeven over het moment van inschrijving van een onteigeningsvonnis. Die inschrijving laat de eigendom overgaan op de onteigenende partij. De Hoge Raad oordeelt dat een vonnis waartegen cassatieberoep aanhangig is, niet volgens de wettelijke eis binnen twee maanden behoeft te worden ingeschreven.
Waarom is deze uitspraak relevant voor de onteigeningspraktijk?
Met de inschrijving van het onteigeningsvonnis gaat de eigendom over op de onteigenende partij: het overheidsorgaan dat de onteigeningsprocedure is gestart. Het onteigeningsvonnis kan volgens de hoofdregel (artikel 54m eerste lid) in Onteigeningswet pas worden ingeschreven twee maanden nadat het onteigeningsvonnis onherroepelijk is geworden én de plaatsopneming door deskundigen (de descente) heeft plaatsgevonden. Indien tegen het onteigeningsvonnis bij de Hoge Raad cassatieberoep is ingesteld, kan het vonnis volgens de wet niet worden ingeschreven.
Het komt regelmatig voor dat het vonnis tot (vervroegde) onteigening niet ingeschreven kan worden, omdat tegen het vonnis cassatieberoep bij de Hoge Raad is ingesteld. De wettelijke termijn van twee maanden voor het inschrijven van het onteigeningsvonnis kan dan niet worden gehaald. De Onteigeningswet voorziet niet in een oplossing voor dit probleem. De Hoge Raad heeft zich in het arrest van 5 oktober 2012 uitgesproken over dit vraagstuk. In een zaak van de Gemeente Heerlen kon het onteigeningsvonnis niet in de registers worden ingeschreven omdat cassatieberoep was ingesteld. Ruim een jaar nadat de plaatsopneming van deskundigen had plaatsgevonden werd het cassatieberoep uiteindelijk verworpen. De Hoge Raad zag zich voor de vraag gesteld of het onteigeningsvonnis ná de uitspraak van de Hoge Raad in het kadaster kon worden ingeschreven.
De Hoge Raad oordeelde dat dit in zo’n geval mogelijk was. De Hoge Raad overweegt dat artikel 54m lid 1 van de Onteigeningswet zo dient te worden gelezen dat een vonnis tot vervroegde onteigening, waartegen een tijdig ingesteld cassatieberoep aanhangig is, niet binnen twee maanden na descente hoeft te worden ingeschreven. In gevallen dat de plaatsopneming heeft plaatsgevonden voordat het onteigeningsvonnis onherroepelijk is, vangt de termijn van twee maanden voor het inschrijven van het onteigeningsvonnis aan op de dag waarop het onteigeningsvonnis onherroepelijk is.
De inschrijvingstermijn van twee maanden begint dus pas te lopen vanaf de datum van het arrest van de Hoge Raad op cassatieberoep tegen het onteigeningsvonnis.