In andere artikelen hebben wij u bericht dat een inlener bij een payroll-constructie in bepaalde gevallen ook als werkgever beschouwd kan worden en verantwoordelijk is voor de betaling van het loon. Geldt dit ook in het geval van een uitzending of detachering? Over het antwoord op deze vraag heeft de kantonrechter te Utrecht zich onlangs uitgelaten (26/3/2014, JAR 2014/113).
In de door deze rechter behandelde zaak had de werkneemster eerst werkzaamheden als conservator bij een museum verricht, op basis van een uitzendovereenkomst met een uitzendbureau. Vervolgens trad de werkneemster in dienst bij Stichting Sociaal Kultureel Werk en werd zij vanuit deze stichting bij het museum gedetacheerd in dezelfde functie. Deze detachering werd gevolgd door een detachering bij het museum door Stichting Kunstencentrum Het Klooster. Het museum koos steeds voor de inlening van personeel vanwege het feit dat haar bestuur slechts beperkt bij het museum aanwezig was. Er was sprake van een bestuur op afstand. De beide stichtingen werden van overheidswege gesubsidieerd.
Op enig moment zegde het museum de inleenovereenkomst met Het Klooster op. Daaropvolgend zegde Het Klooster op basis van bedrijfseconomische redenen ook de arbeidsovereenkomst met de werkneemster op. De werkneemster vordert vervolgens dat tussen haar en het museum een arbeidsovereenkomst is ontstaan.
De kantonrechter oordeelt dat het museum over de periode waarin op basis van een uitzendovereenkomst is gewerkt in geen geval kan worden aangemerkt als werkgever. In de Wet is namelijk bepaald dat een uitzendovereenkomst een arbeidsovereenkomst is. Aldus is in die periode een arbeidsovereenkomst tussen de werkneemster en het uitzendbureau ontstaan.
In het geval van de detachering door de beide stichtingen was er echter geen sprake van een uitzendovereenkomst in de zin van de Wet. Het was namelijk niet het beroep of bedrijf van deze stichtingen om personeel aan een derde ter beschikking te stellen.
Het feit dat de werkneemster echter op geen enkel moment rechtstreeks bij het museum in dienst is geweest – maar steeds via een andere partij ingeleend is geworden – geeft evenwel aan dat het niet de bedoeling is geweest een formele arbeidsrelatie tussen de werkneemster en het museum tot stand te brengen, althans niet van de zijde van het museum. In verband met de rechtszekerheid dient volgens de kantonrechter terughoudendheid te worden betracht met het in een dergelijke situatie aannemen van een arbeidsovereenkomst. Het aannemen van een arbeidsovereenkomst met het museum leidt tot een ongewenste uitkomst, gelet op de ontstaansgeschiedenis van de gekozen constructie, het feit dat in ieder geval één der partijen geen arbeidsovereenkomst wenste en het karakter van de organisatie van het museum (niet ingericht voor het adequaat vervullen van werkgeverstaken). Om die reden werd ook in deze (detacherings)situatie geen arbeidsovereenkomst met het museum aangenomen.
Voor meer informatie kunt u contact met ons opnemen via 0493-352070.