De ontwikkelingen rondom het recht op vrije advocaatkeuze voor rechtsbijstandverzekerden staan sinds de belangwekkende uitspraak van het Hof van Justitie van 7 november 2013 niet stil.
Zoals inmiddels redelijk bekend is, heeft het Hof van Justitie van de EU bepaald dat de vrije advocaatkeuze niet afhankelijk mag zijn van een (eenzijdig) besluit van de verzekeraar. Ook geldt de vrije advocaatkeuze bij alle procedures (hetgeen inhoudt dat de vrije advocaatkeuze niet afhankelijk is van een verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat). Het recht geldt dus bij zowel gerechtelijke procedures waarbij vertegenwoordiging door een advocaat verplicht is, als bij administratieve procedures waarbij geen verplichte vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven.
In oktober van 2014 werden er door de Hoge Raad al vragen gesteld aan het Hof van Justitie van de EU over de bandbreedte van de vrije advocaatkeuze in een procedure bij het UWV.
Recentelijk heeft het Gerechtshof Amsterdam eveneens een vraag aan het Hof van Justitie voorgelegd. Het gaat in de onderliggende zaak om een bezwaarprocedure bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) in het kader van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Wanneer het gaat om dergelijke zaken (het bestuursrecht), valt een onderscheid te maken tussen enerzijds het bestuurlijk voortraject ‘de bestuurlijke bezwaarfase’ en anderzijds de ‘gerechtelijke fase’, waarin besluiten van overheidsinstanties worden getoetst door een rechter.
De voor rechtsbijstand verzekerde stelt zich in deze zaak op het standpunt dat het recht op vrije advocaatkeuze – zoals door het Hof van Justitie van de EU geformuleerd – ook geldt voor Nederlandse bezwaarschriftprocedures. Volgens de verzekerde kan onder ‘administratieve procedure’ naar Nederlands recht zowel administratief bezwaar en beroep (de bestuurlijke bezwaarfase) als beroep bij een administratieve rechter (de gerechtelijke fase) worden verstaan. De verzekerde wijst op het belang bij vrije advocaatkeuze in de bezwaarfase, omdat zeker in indicatiezaken bij het CIZ geldt dat de bezwaarfase de meest cruciale fase is voor degene die het inhoudelijk niet eens is met de beslissing.
De rechtsbijstandverzekeraar Achmea heeft zich op het standpunt gesteld dat het recht op vrije advocaatkeuze alleen bestaat als sprake is van een procedure bij de rechter (de gerechtelijke fase) en een noodzaak bestaat tot het inschakelen van een advocaat of andere rechtens bevoegde deskundige. Pas in deze laatste fase zou sprake zijn van een administratieve procedure waarbij het recht op een vrije advocaatkeuze geldt, aldus Achmea.
Eenvoudig gezegd wil het Gerechtshof Amsterdam nu van het Hof van Justitie van de EU weten, hoe dat begrip ‘administratieve procedure’ uitgelegd dient te worden: is de fase van bezwaar bij het CIZ daaronder begrepen, of niet?
Als een bezwaarschriftprocedure bij het CIZ een ‘administratieve procedure’ is, is het gevolg daarvan dat de rechtsbijstandverzekerde zelf een advocaat mag kiezen én de kosten van die advocaat door de rechtsbijstandverzekeraar vergoed dienen te worden.
Het blijft dus vooralsnog onrustig rondom de vrije advocaatkeuze. Voor meer informatie zie www.kiesjeeigenadvocaat.nl.