Het Gerechtshof in Den Haag heeft op 22 september 2014 in drie strafzaken waarin rijden onder invloed (overtreding van artikel 8 Wegenverkeerswet 1994) ten laste was gelegd, het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard. Dit had te maken met het feit dat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) aan deze drie verdachten reeds de ‘bestuursrechtelijke’ maatregel van het alcoholslot had opgelegd.
Bij de invoering van het alcoholslotprogramma heeft de Nederlandse wetgever bepaald, dat de maatregel van het alcoholslot geen strafrechtelijk karakter heeft. Hierdoor kan een persoon voor dezelfde gedraging (bijvoorbeeld het rijden onder invloed) naast de ‘bestuursrechtelijke’ maatregel van het CBR (het alcoholslot) ook strafrechtelijk worden vervolgd door het Openbaar Ministerie. Het Hof Den Haag heeft hier echter een streep door heen gezet!
Het Hof is van oordeel dat de oplegging van het alcoholslot een ‘criminal charge’ is in de zin van artikel 6 lid 1 EVRM. Dat wil zeggen dat het Hof deze bestuursrechtelijke maatregel van het CBR zo ingrijpend vindt, dat deze gelijk te stellen is met een strafrechtelijke (punitieve) sanctie. Wanneer iemand een alcoholslot krijgt opgelegd, kan diegene volgens het Hof Den Haag niet meer voor dezelfde gedraging strafrechtelijk worden vervolgd. Die persoon hoeft daardoor niet langer akkoord te gaan met een door het Openbaar Ministerie aangeboden strafbeschikking (geldboete en/of rijontzegging), noch kan hij voor de strafrechter worden gedagvaard, mits al eerder aan hem een alcoholslot is opgelegd door het CBR. In Nederland kan op grond van het ‘ne bis in idem’-beginsel niemand tweemaal voor hetzelfde feit worden vervolgd/veroordeeld (artikel 68 Wetboek van Strafrecht). Vanwege dat beginsel heeft het Hof besloten het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van de drie verdachten.
Het Hof is tot dat oordeel gekomen vanwege de aard en zwaarte van het alcoholslotprogramma. Deze bestuursrechtelijke maatregel heeft vergaande gevolgen voor het rijbewijs of de portemonnee van een betrokkene. Het ontbreekt namelijk aan een redelijke keuze (alternatief). Wanneer je deelneemt aan het alcoholslotprogramma ben je ongeveer € 5.000,00 kwijt aan uiteenlopende kosten. Wanneer je niet deelneemt aan dit programma of het simpelweg niet kan betalen, wordt het rijbewijs voor de duur van 5 jaren (!) ongeldig verklaard. De maatregel kan zelfs bij een eerste overtreding worden opgelegd, dat wil zeggen of je een blanco strafblad hebt of een strafblad zo dik als een telefoonboek maakt geen verschil. Met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de betrokkene, alsmede met eventuele (andere) verzachtende omstandigheden, wordt door het CBR geen rekening gehouden bij het opleggen van het alcoholslot. De bestuursrechtelijke maatregel is vele malen zwaarder dan de straffen en/of maatregelen die doorgaans in strafzaken worden opgelegd voor dezelfde overtreding. Daarnaast heeft het Hof van belang geacht, dat een vrijspraak in de strafzaak in beginsel geen invloed heeft op de bestuursrechtelijke beslissing van het CBR tot het al dan niet opleggen van het alcoholslot voor dezelfde overtreding.
Het is afwachten of andere gerechtshoven en rechtbanken in Nederland deze uitspraak van het Hof Den Haag zullen overnemen. Daarnaast is het de vraag of het Openbaar Ministerie zich hierbij wenst neer te leggen of dat cassatie(beroep) wordt ingesteld tegen de drie arresten. Binnen twee weken zal dat duidelijk zijn. Mocht het laatste het geval zijn, zal het nog enige tijd duren, voordat de Hoge Raad hierop beslist. In de tussentijd kan iemand die te maken krijgt met een alcoholslot en een strafrechtelijke vervolging zijn voordeel doen met de uitspraak van het Hof Den Haag. Voor meer informatie over dit onderwerp kun je contact opnemen met, Patrick Grijpstra, advocaat overheid + omgeving via p.grijpstra@gca.nl of telefonisch 0492-780193.