Op het moment dat een planologische wijziging plaatsvindt, is het op grond van artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening mogelijk om een planschadeverzoek in te dienen. Veelal duurt het erg lang voordat het college een besluit neemt op het planschadeverzoek. In de praktijk maken wij steeds vaker mee dat de termijn fors wordt overschreden. In dat geval biedt de wet de mogelijkheid om het college in gebreke te stellen en later een dwangsom te vragen bij de rechtbank om een beslissing af te dwingen.
Hoe zit het dan?
Ingevolge artikel 6.1.3.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: het Bro) is het bestuursorgaan bevoegd de aanvraag binnen vier weken na ontvangst, onderscheidenlijk binnen acht weken nadat de termijn verstreken is gedurende welke de aanvrager de aanvraag kon aanvullen, af te wijzen, indien de aanvraag kennelijk ongegrond is.
Ingevolge artikel 6.1.3.3, eerste lid, worden bij gemeentelijke verordening regels gegeven over de aanwijzing van een adviseur en de wijze waarop deze tot een advies komt.
Kortom: de gemeente kan in een verordening termijnen stellen over de totstandkoming van het definitieve advies.
Veel gemeentes gaan ervan uit dat ze pas actie moeten ondernemen op het moment dat het definitieve advies is ontvangen. Die gedachte is onjuist. Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak gaat de termijn lopen vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend. Anders gezegd: de gemeente is gehouden aan de termijnen in de gemeentelijke verordening.
In de uitspraken van 2 oktober 2013 (201301712/1/A2) en 20 augustus 2014 (201306072/1/A2) heeft de Afdeling overwogen dat in planschadezaken de termijn niet pas begint te lopen vanaf het moment dat het definitieve advies aan het bestuursorgaan is verzonden.
In de zaak van 2 oktober 2013 had het college van burgemeester en wethouder zich op het standpunt gesteld dat het college tijdig een besluit had genomen en dat geen rekening gehouden kon worden met de termijnen in de planschadeverordening.
De Afdeling overweegt met betrekking tot de termijnen het volgende:
“3.1. De besluitvorming in zaken waarin is verzocht om een tegemoetkoming in planschade vergt de nodige tijd indien – met het oog op de zorgvuldigheid van die besluitvorming – een deskundigenadvies wordt ingewonnen. In een dergelijk geval zijn in het Bro en de daarop gebaseerde Procedureverordening de afzonderlijke fases van de te volgen procedure beschreven en zijn per fase de daarbij in acht te nemen termijnen vermeld.
3.2. De regeling van de dwangsom bij niet tijdig beslissen, zoals vervat in artikel 4:17 van de Awb, verschaft de aanvrager een rechtsmiddel tegen het niet tijdig afgeven van een beschikking. Voor de toepassing van deze regeling is de termijn waarbinnen, na ontvangst van de aanvraag, de beschikking gegeven moet worden, bepalend. Anders dan het college heeft aangevoerd, vangt die termijn dus niet eerst aan nadat het advies van de adviseur gereed is.
3.3. De Afdeling overweegt evenwel dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, in het Bro en de Procedureverordening de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, als bedoeld in artikel 4:13 van de Awb, is opgenomen waarbinnen op de aanvraag om een tegemoetkoming in planschade moet worden beslist.”
Kortom, het bestuursorgaan mag dus niet pas actie gaan ondernemen op het moment dat het definitieve planschadeadvies is ontvangen. Ook daarvoor zal de planschadeadviseur gewezen moeten worden op de termijnen in de procedureverordening. Op die manier kan het college voorkomen dat zij in gebreke wordt gesteld en uiteindelijk een dwangsom moet betalen.
Afweging van belangen
Nu duidelijk is dat de termijn is gaan lopen vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend, kan het voorkomen dat in zaken de beslistermijn is overschreden. In dat geval kun je een ingebrekestelling sturen en het college verzoeken om een beslissing te nemen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met het feit dat vanaf het moment dat de aanvraag is ingediend, de wettelijk rente gaat lopen. Daarnaast is het in het belang van de cliënt dat een zorgvuldig en inzichtelijk rapport wordt opgesteld met betrekking tot de planschade. Dit is een afweging die eenieder bij zijn of haar cliënt dient te maken.
Conclusie
In de wet is opgenomen dat het bestuursorgaan binnen 8 weken na ontvangst van het definitief advies een beslissing dient te nemen. Veelal hanteert de gemeente een procedureverordening waarin termijnen zijn opgenomen met betrekking tot de totstandkoming van het advies. Ook deze termijnen maken onderdeel uit van de totale beslistermijn. Indien de termijnen in die periode fors worden overschreden, kan het college worden veroordeeld tot betaling van een dwangsom om alsnog een beslissing te nemen. Uiteraard dient in het concrete geval een afweging te worden gemaakt tussen het versturen van een ingebrekestelling en de voordelen zoals wettelijke rente en de kwaliteit van het rapport.
Mocht u vragen hebben over het vorderen van dwangsommen wegens niet tijdig beslissen of vragen over planschade in het algemeen, neem dan gerust contact met Niels Cropoijmans via n.crooijmans@gca.nl of 0493-352070