De maximumtermijn van een WW-uitkering wordt sinds 1 januari 2016 stapsgewijs verlaagd. Deze wijziging is onderdeel van de Wet Werk en Zekerheid. De WW-uitkering gaat van maximaal 38 maanden in 2016 naar maximaal 24 maanden in 2019.
Het aantal maanden WW-uitkering dat je als werknemer ontvangt is afhankelijk van de periode die je hebt gewerkt. In de oude situatie geldt één maand per gewerkt jaar met een maximum van 38 maanden WW-uitkering.
Met de nieuwe regeling bouw je de eerste 10 gewerkte jaren één maand op, daarna een halve maand per gewerkt jaar met een maximum van 24 maanden WW-uitkering.
Overgangsperiode
Voor werknemers die vanaf 1 januari 2016 werkloos zijn/worden geldt een overgangsperiode als zij een arbeidsverleden hebben van meer dan 24 jaar. Op dat moment wordt per kwartaal de maximale duur van 38 weken met één maand teruggebracht (gerekend vanaf 1 januari 2016).
De eerste dag waarop je werkloos raakt telt hierbij. Dat betekent dat wanneer je een arbeidsverleden hebt van meer dan 24 jaar en je op 1 april 2016 werkloos wordt de berekening als volgt is: 38 maanden – 2 kwartalen = 36 maanden WW-uitkering.
Op het moment dat je een arbeidsverleden hebt van meer dan 24 jaar en op 31 maart 2016 werkloos wordt is de berekening als volgt: 38 maanden – 1 kwartaal = 37 maanden WW-uitkering. Dat betekent dus dat in sommige situaties de ontslagdatum van invloed is op de hoogte van je WW-uitkering.
Tip: Indien er sprake is van een vaststellingsovereenkomst, kies de ontslagdatum dan goed uit.
Mocht je vragen hebben, neem dan gerust contact op met Maud Saes, advocaat arbeidsrecht via m.saes@gca.nl of 0493-331479.