Op steeds meer plekken in Nederland worden plannen ontwikkeld voor de bouw van een windmolenpark. De aanleg hiervan gaat niet zonder slag of stoot: de turbines krijgen de wind van voren, door omwonenden welteverstaan. Windmolenparken moeten aan allerhande normen en regelgeving voldoen, en zelfs dan kunnen ze nog voor overlast zorgen. Het is niet verrassend dat er zo veel rechtszaken zijn over de gevolgen en overlast van windmolenparken. We geven wat meer uitleg.
Regels en normen waar aan voldaan moet worden bij een nieuw windmolenpark
Voor alle windmolens en nieuw aan te leggen parken gelden bepaalde regels en normen die onder andere het geluid dat ze maken reguleren. Deze normen beschermen zogenoemde ‘gevoelige gebouwen’, waar woningen onder vallen. Wanneer een windmolen in de buurt van een woning gebouwd zal worden, moet eerst onderzocht worden of er voldaan kan worden aan de bepaalde regels en normen. Dit kan een lastige opgave zijn voor de initiatiefnemers van de windmolenparken. In de praktijk wordt er in moeizame gevallen nogal eens gekozen om een woning in de vorm van een bedrijfswoning onderdeel uit te laten maken van de inrichting (het windmolenpark dus). Bedrijfswoningen vallen namelijk niet onder de bescherming van ‘gevoelige gebouwen’, waardoor er bijvoorbeeld niet voldaan hoeft te worden aan de geluidsnormen.
Hoe maak je van een woning een bedrijfswoning?
Hoe wordt een woning nou een ‘bedrijfswoning’? Volgens eerdere rechtspraak moet er een functionele binding zijn: de eigenaren van de grond moeten betrokken worden bij de windmolens. Dit kan bijvoorbeeld door toezicht te houden, er voor te zorgen dat onbevoegden niet in de buurt kunnen komen van de windmolens of door de grond rondom de windmolens te onderhouden. Ook de afstand van de windmolens tot de woning is van belang.
Eén van die uitspraken die in het oog springt, is die van 13 december 2017 van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de hoogste bestuursrechter van Nederland). Hierin gaf de Afdeling een mooi voorbeeld van wanneer er sprake is van een bedrijfswoning die bij een windmolenpark hoort. In deze zaak werden de woonboerderijen van omwonenden aangemerkt als bedrijfswoningen bij het windmolenpark. De woningen werden dus bedrijfswoningen van zowel het windmolenpark als van het agrarisch bedrijf. Daarnaast zijn er een aantal afspraken gemaakt met de ‘molenaars’: ze moeten klein onderhoud aan de windmolens plegen, maaien het gras rondom de molens, houden een oogje in het zeil tegen onbevoegde personen en krijgen uiteraard een vergoeding hiervoor. Gelet op deze feiten, was de ABRvS van mening dat de woningen inderdaad gezien moesten worden als bedrijfswoningen van het windmolenpark, waardoor ze dus niet beschermd hoeven te worden tegen bijvoorbeeld geluidsoverlast van de turbines.
Krijgt een bedrijfswoning dan geen bescherming?
Meer weten?
Heb je te maken met aankomende plannen voor een windmolenpark bij jou in de buurt? Of heb je vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact op met onze advocaten van de vakgroep Omgeving en Milieu. Wanneer je bezwaar wil aantekenen tegen voorgenomen plannen voor een windmolenpark of er is er een dreigend geschil, dan heb je recht om zelf uw advocaat te kiezen. Wanneer je een rechtsbijstandverzekering hebt, ben je hiervoor verzekerd. Informeer ons tijdig, dan kijken wij vrijblijvend en gratis met je mee. Kijk voor meer informatie bij kies je eigen advocaat.
Vakgroep Omgeving & Milieu
Ruud Verkoijen, 0493-331474, r.verkoijen@gca.nl
Niels Crooijmans, 0493-331186, n.crooijmans@gca.nl
Patrick Grijpstra, 0493-331190, p.grijpstra@gca.nl
Irene van Geel 0493-331181, i.van.geel@gca.nl