Kort geleden speelde bij de rechtbank Oost-Brabant (’s-Hertogenbosch) een procedure waarbij het ging om een agrarisch bedrijf met een vergunning voor het houden van vleesvarken en melkrundvee. Bij een controle stelde de gemeente vast dat al gedurende 3 jaar geen rundvee meer werd gehouden. De gemeente liet vervolgens weten van plan te zijn om de vergunning in te trekken. De boer reageerde meteen en haalde vijf koeien naar zijn bedrijf. Daarop trok de gemeente haar voornemen in. Een buurman was het daar niet eens en stelde beroep in. Dat beroep was succesvol.
De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant moet worden gezien als een waarschuwing. Veehouderijen moeten waakzaam zijn op verkregen productieruimte. Op vergunningen kan in het algemeen worden vertrouwd. Als het houden van dieren is vergund, dan mogen de genoemde aantallen ook worden gehouden. Natuurlijk moeten dan wel eerst de vergunde stallen worden gebouwd en in gebruik zijn genomen. Als dat is gebeurd dan blijft zo’n vergunning in stand zelfs als minder dieren worden gehouden. Tot voor kort was dit geen discussiepunt. De hiervoor aangehaalde uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant brengt daar mogelijk verandering in. Hoe zit het nu precies?
De uitspraak van de rechtbank lijkt op het eerste gezicht een gedeeltelijke intrekking van een vergunning mogelijk te maken. Dat zou betekenen dat een gemeente een vergunning (gedeeltelijk) kan intrekken als er niet volledig gebruik van wordt gemaakt. Concreet: als maar 25 melkkoeien worden gehouden, terwijl 50 stuks vergund zijn, dan zou de gemeente de vergunning voor 25 stuks kunnen intrekken.
Maar is dat ook zo? De boer heeft tegen de uitspraak van de rechtbank hoger beroep ingesteld. En niet zonder reden. De rechtbank Oost-Nederland (Arnhem) oordeelde kort geleden dat gedeeltelijke intrekking niet mogelijk was omdat er nog enige bedrijfsactiviteiten conform vergunning plaatsvonden. De rechtbank sloot daarbij aan bij een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2006. De Raad van State zal nu moeten uitspreken of aan de lijn uit 2006 wordt vastgehouden.
De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant maakt ondertussen de tongen los. Als die uitspraak door de Raad van State gevolgd wordt, is mijn advies helder: benut vergunde rechten maximaal.
De uitspraak van de Raad van State zal zeker nog een half jaar op zich laten wachten. U hoort dan zeker weer van mij. Het gaat per slot van rekening ergens om.
Wil je meer weten over dit onderwerp, neem dan contact met mij op.