Recent heeft een kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam nogmaals bevestigd dat detentie van een werknemer niet per definitie een redelijke grond voor ontslag is. Dat is alleen het geval als de detentie van zo’n aard is, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Er moet gekeken worden naar de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij spelen onder andere de zwaarte van het gepleegde delict, de duur van de detentie en de verwachting of de terugkeer naar de werkvloer voor onrust zal zorgen een belangrijke rol.
Transitievergoeding
Heeft een werknemer in zo’n geval recht op een transitievergoeding? Een werknemer heeft geen recht op een transitievergoeding als wordt beoordeeld dat het eindigen van het dienstverband het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer. In het onderhavige geval was de werknemer veroordeel voor diefstal met geweld en bedreiging met geweld. Dat is een ernstig misdrijf, waarvoor hij een langdurige gevangenisstraf kreeg. De werknemer kon gedurende lange tijd niet aan zijn verplichtingen die volgen uit de arbeidsovereenkomst voldoen. Daarvan valt hem een ernstig verwijt te maken. De kantonrechter oordeelde dan ook dat de werknemer bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst geen aanspraak kon maken op een transitievergoeding.