Een commanditaire vennootschap (CV) is een variant op de vennootschap onder firma (vof). Een CV kent, anders dan de vof, twee soorten vennoten: beherende – en commanditaire vennoten. Beherende vennoten houden zich bezig met de dagelijkse gang van zaken en het beheer, terwijl commanditaire vennoten slechts een rol spelen als geldschieter. In principe zijn commanditaire vennoten niet aansprakelijk voor de schulden van de CV boven hun inbreng. Het Wetboek van Koophandel verbiedt commanditaire vennoten dan ook om zogenaamde beheersdaden te verrichten. Wanneer een commanditaire vennoot toch beheersdaden verricht is hij hoofdelijk aansprakelijk (artikel 21 WvK).
Ontstaan commanditaire vennootschap
Een interessante, recente uitspraak met betrekking tot de CV komt van het Gerechtshof Amsterdam van 27 januari 2015, waarin werd geoordeeld dat er al een CV tot stand was gekomen door het aangaan van enkel een samenwerkingsovereenkomst die was gericht op de totstandkoming van een CV. De overeenkomst bevatte namelijk alle ‘essentialia’ voor de gezamenlijke uitoefening van een onderneming. Het feit dat later nog een CV-akte werd getekend, deed hieraan niet af.
Overtreding beheersverbod
Ook met betrekking tot het beheersverbod is deze uitspraak interessant. (Tot voor kort werd aangenomen dat een beheersdaad in alle gevallen overtreding van het beheersverbod inhield. Het tekenen van één enkele overeenkomst was al voldoende voor het aannemen van hoofdelijke aansprakelijkheid. Deze opvatting gold ook nog ten tijde van de uitspraak van het hof). Opmerkelijk in deze zaak was dat de bestuurder van de commanditaire vennoot dezelfde was als de bestuurder van de beherend vennoot. Aangezien de bestuurders zelf geen strikt onderscheid maakten in de hoedanigheid waarin zij handelden, was het hof van mening dat de handelingen van de bestuurders, als handelingen van de commanditaire vennoten hadden te gelden. Het beheersverbod was overtreden en de bestuurders waren hoofdelijk aansprakelijk.
Nuancering door Hoge Raad
Op 29 mei 2015 heeft de Hoge Raad een baanbrekend arrest gewezen met betrekking tot de aansprakelijkheid van de commanditaire vennoot.
De Hoge Raad nuanceert de aansprakelijkheid van de commanditaire vennoot en komt terug op zijn oordeel uit 1943, dat het niet uitmaakt of de wederpartij op de hoogte is van het feit dat hij met een commanditair vennoot handelt.
De sanctie van artikel 21 WvK is volgens de Hoge Raad namelijk bedoeld, om te voorkomen dat commanditaire vennoten die onduidelijkheid laten ontstaan over hun rechtspositie in de vennootschap, zich zouden kunnen onttrekken aan aansprakelijkheid, die geldt voor de beherende vennoten. Die sanctie van artikel 21 WvK, moet naar het oordeel van de Hoge Raad achterwege blijven, indien deze door het handelen van de commanditaire vennoot niet wordt gerechtvaardigd. Het kan dus van belang zijn of derden op de hoogte waren van de hoedanigheid van de commanditaire vennoot, maar óók moet de commanditaire vennoot een verwijt te maken zijn.
In de eerder besproken uitspraak van het hof zou de uitkomst ondanks deze koerswijziging hetzelfde zijn gebleven. Het pijnpunt zat hem er juist in dat de vennoten onduidelijkheid lieten bestaan over hun positie.
Ondanks het feit dat de Hoge Raad de hoofdelijke aansprakelijkheid van commanditaire vennoten genuanceerd heeft, moeten commanditaire vennoten nog altijd goed opletten. Indien zij worden aangesproken voor de schulden van de vennootschap, is het aan de commanditaire vennoot om een beroep te doen op deze nieuwe ontsnappingsclausule en moeten bijzondere omstandigheden worden aangedragen ter bewijslevering. Als commanditair vennoot kun je je dus nog steeds maar beter gedeisd houden.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Thomas Berkhout advocaat Vastgoed en Onderneming via t.berkhout@gca.nl of 0493-331481.