Iedere B.V., N.V., coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij is wettelijk verplicht elk boekjaar een jaarrekening te deponeren bij de Kamer van Koophandel (KvK).
Binnen 5 maanden na afloop van het boekjaar moet het bestuur de jaarrekening opstellen en voorleggen aan de aandeelhouders. De aandeelhouders kunnen het bestuur maximaal 6 maanden uitstel verlenen als er bijzondere omstandigheden zijn. Uitstel hoeft niet aan de KvK te worden gemeld. De aandeelhouders hebben vervolgens 2 maanden de tijd voor het vaststellen van de jaarrekening. Als het boekjaar gelijk is aan het kalenderjaar is dit 31 juli. Bij maximaal uitstel is dit uiterlijk 31 januari van het volgende jaar. Wanneer de aandeelhouders de jaarrekening hebben vastgesteld, dan moet deze binnen 8 dagen bij de KvK worden gedeponeerd.
Als de jaarrekening niet (tijdig) is vastgesteld door de aandeelhouders, dan moet de voorlopige jaarrekening gedeponeerd worden. Deze voorlopige jaarrekening moet 7 maanden na het einde van het boekjaar bij de KvK zijn gedeponeerd. Als het maximale uitstel van 6 maanden is verkregen, moet de jaarrekening uiterlijk 13 maanden na het einde van het boekjaar gedeponeerd zijn.
Onbehoorlijk bestuur
Ook als het opmaken van de jaarrekening is uitbesteed aan een accountant of financieel adviseur, rust de verantwoordelijkheid c.q. de verplichting om de jaarrekening op tijd bij de KvK te deponeren op het bestuur van het bedrijf (de vennootschap). Indien de jaarrekening te laat wordt gedeponeerd (in het uiterste geval dus meer dan 13 maanden na het einde van het bewuste boekjaar), staat daarmee vast dat het bestuur het bedrijf onbehoorlijk heeft bestuurd.
Strafrechtelijke gevolgen bij faillissement
Indien dit in een periode van drie jaar voorafgaand aan het faillissement gebeurt, wordt zelfs vermoed dat dit onbehoorlijk bestuur de voornaamste oorzaak van het faillissement is. Dit leidt ertoe dat het bestuur persoonlijk aansprakelijk is voor het volledige boedeltekort (de schulden van het bedrijf verminderd met de gerealiseerde activa) en de kosten van de curator. Daarnaast lopen de bestuurders in dat geval ook het risico dat zij strafrechtelijk vervolgd worden voor dit onbehoorlijke bestuur. Een veroordeling van de strafrechter voor dit feit resulteert in een forse taakstraf (en in ernstige gevallen zelfs tot gevangenisstraf), alsook een boete van enkele duizenden euro’s.
Het bestuur krijgt de gelegenheid aan te tonen dat de oorzaak van het faillissement niet is gelegen in het onbehoorlijk bestuur. Wanneer het failliete bedrijf de jaarrekening niet tijdig heeft gedeponeerd, slaagt het bestuur er vrijwel nooit in te bewijzen dat het faillissement is te wijten aan andere oorzaken dan onbehoorlijk bestuur.
Het tijdig deponeren van de jaarrekening kan voor een bestuurder dus het verschil zijn tussen wel of niet persoonlijk aansprakelijk zijn voor het boedeltekort en de kosten van de curator. Om nog maar te zwijgen over de mogelijke strafrechtelijke veroordeling.
Bewijslast bij curator
Indien de jaarrekening van het failliete bedrijf namelijk op tijd was gedeponeerd, had de bewijslast op de curator gerust. Bij het tijdig deponeren van de jaarrekening van een failliet bedrijf moet de curator aantonen dat het faillissement is veroorzaakt door onbehoorlijk bestuur. De curator kan dat lang niet altijd aantonen.
Luc Tacx, advocaat Onderneming, kan u o.a. over dit onderwerp meer informatie geven. Hij is bereikbaar via telefoonnummer 0493 – 331486 of via l.tacx@gca.nl.