In een uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 20 juni 2012 oordeelde de rechter dat een makelaar niet heeft gehandeld zoals het een redelijk bekwaam en redelijk handelend makelaar betaamt. De makelaar had verzuimd om de achtergrond te checken van de huurder van een huis dat werd verhuurd door een in het buitenland verblijvend gezin (hierna: de verhuurder). De huurder stelde dat hij voor een opdracht bij de firma Tanfield Group in Nederland verbleef, terwijl uit later onderzoek bleek dat de huurder niet bekend was bij Tanfield Group en dat daar nooit iemand heeft gewerkt met de naam van de huurder. Korte tijd na aanvang van de huurperiode ontdekte de verhuurder dat de huurder met de noorderzon was vertrokken waarbij hij het huis had achtergelaten met verwisselde sloten en blokken materiaal waarvan de politie vermoedde dat het hasj was.
Naar het oordeel van de rechtbank is de makelaar tekortgeschoten in haar zorgplicht ten opzichte van de verhuurder omdat de verklaring van de huurder dat hij een opdracht uitvoerde voor Tanfield Group niet verder is onderzocht. De verhuurder heeft er belang bij dat een huurder in staat is om de huurtermijnen te betalen. De makelaar dient dit belang in acht te nemen en daarnaar te handelen. De rechter achtte de volgende aspecten hierbij van belang:
– het ging om een zeer hoge huurprijs van € 7.000,00 per maand, waardoor het risico toenam dat de huurder de huur niet meer kon betalen;
– de huurder was buitenlands;
– de huurder was slechts korte tijd in Nederland;
– er waren geen verhaalsmogelijkheden beschikbaar.
Volgens de rechtbank heeft de makelaar het zelfstandige belang van de verhuurder miskend door niet te verifiëren wat de werkrelatie was tussen Tanfield Group en de huurder. Dit valt de makelaar des te meer aan te rekenen nu de verhuurder expliciet gevraagd had naar de handtekening van Tanfield Group op het huurcontract, onderzoek naar de werkrelatie eenvoudig per telefoon of per e-mail mogelijk was en er op geen enkele manier onderzoek is gedaan naar de vermogens- en inkomenspositie van de huurder.
De tekortkoming in de nakoming van de bemiddelingsovereenkomst tussen de makelaar en de verhuurder zorgde ervoor dat de makelaar de schade van de verhuurder diende te vergoeden. De rechtbank veroordeelde de makelaar tot betaling van een forse schadevergoeding van € 23.084,00 bestaande uit huurderving en te veel betaalde courtage.
Indien u meer wilt weten over dit onderwerp, kunt u contact opnemen met Wesley Rhoe, teamleider Vastgoed via 0493 – 352070 of w.rhoe@gca.nl.