Wanneer een wettelijk voorschrift wordt overtreden dient het bevoegde bestuursorgaan daartegen in de regel handhavend op te treden. Dat is vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Van deze beginselplicht tot handhaving mag slechts onder bijzondere omstandigheden worden afgeweken. Daarvan is sprake als concreet zicht op legalisatie bestaat. Van handhavend optreden mag ook worden afgezien wanneer het opleggen van een last onevenredig is in verhouding tot de met handhaving te dienen belangen.
Op deze rechtspraak komt een aanvulling. Op 5 oktober 2011 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een zaak tegen de gemeente Beesel deze vaste lijn genuanceerd. Uitgangspunt is dat de beginselplicht en de daarop geformuleerde uitzonderingen blijft bestaan.
De afdeling vult de standaardformulering wel aan. Wanneer in handhavingsbeleid is vastgelegd dat de overtreder in bepaalde gevallen eerst ambtelijk moet worden gewaarschuwd, dan moeten burgemeester en wethouders zich daar – in beginsel – aan houden. Dat betekent dat burgemeester en wethouders bij een geconstateerde overtreding eerst moeten waarschuwen en de overtreder een kans moeten bieden om de overtreding te beëindigen. Als dat niet gebeurt, kunnen burgemeester en wethouders een voorwaarschuwing last onder dwangsom of bestuursdwang geven: de eerste formele stap in een handhavingszaak. Als de overtreding daarna nog niet is opgeheven, kunnen burgemeester en wethouders een last onder dwangsom of bestuursdwang opleggen.
In de Beeselse zaak hadden burgemeester en wethouders een verzoek tot handhaving afgewezen. De gemeente Beesel had handhavingsbeleid vastgesteld waarin een sanctiestrategie werd beschreven die uit 2 stappen bestond: eerst een ambtelijke waarschuwingsbrief en daarna een formeel voornemen tot het nemen van een handhavingsbeschikking. Verder was bepaald dat wanneer binnen 1 jaar hetzelfde wettelijk voorschrift opnieuw zou worden overtreden burgemeester en wethouders stap 1 overslaan. Bij herhaling kunnen burgemeester en wethouders dus direct de voorwaarschuwing last onder dwangsom of bestuursdwang geven.
De Afdeling acht dergelijk beleid redelijk. Maar dat betekent ook dat burgemeester en wethouders zich hier – in beginsel – aan moeten houden.
In de Beeselse zaak was er overigens sprake van dat binnen 1 jaar hetzelfde wettelijk voorschrift werd overtreden. Burgemeester en wethouders hadden op grond van het handhavingsbeleid dus meteen de tweede stap moeten nemen. Dat was niet gebeurd. Daarom sneuvelde het besluit van burgemeester en wethouders bij de Raad van State.
Indien je nog vragen hebt over de nuancering van de beginselplicht tot handhaving, neem je dan contact op met de Vakgroep Overheid- en Omgevingsrecht. Voor meer informatie bel je de heer Peter Goumans via 0492 780 183 of mail je Peter Goumans via p.goumans@gca.nl.