De rechtbank Amsterdam (Kamer voor kantonzaken) heeft op 25 juli 2016 bepaald, dat een kandidaat-huurder de waarheid moet spreken als hem wordt gevraagd om duidelijkheid en bewijs te verstrekken over zijn inkomsten bij aanvang van de huurovereenkomst.
Op 15 december 2015 biedt Stichting Ymere een woning te huur aan voor een huurprijs van € 1.150,- per maand. Een koppel meldt zich. Om zekerheid te verkrijgen dat het koppel zich de huur kan veroorloven, wordt gevraagd om duidelijkheid te verschaffen over de inkomsten. De man overlegt een arbeidscontract, waaruit zou moeten blijken dat hij 36 uur per week als schoonmaker werkt en daarmee een brutoloon van € 3.750,- per maand verdient. Daarnaast overlegt de man een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een resultatenrekening, waaruit zou moeten blijken dat de man een eigen bedrijf (café-restaurant) runt, waarmee hij over 2014 een resultaat van € 22.019,68 heeft behaald.
Op 15 januari 2015 gaan partijen een huurovereenkomst aan voor een huurprijs van € 1.050,- per maand. Na enige tijd begint Ymere te twijfelen aan de echtheid van het arbeidscontract en de herkomst van de huurpenningen. Het jaarresultaat van het eigen bedrijf is namelijk niet toereikend om de huur te kunnen betalen. In augustus 2015 vraagt Ymere aan de huurder om loonstroken en/of bankafschriften met salarisbetalingen te overleggen. Nadat de huurder de salarisbetalingen niet kan aantonen en niet ingaat op de uitnodiging van Ymere om de huurovereenkomst op te zeggen, wordt overgegaan tot buitengerechtelijke vernietiging van de huurovereenkomst en vordert Ymere verklaring voor recht dat de huurovereenkomst buitengerechtelijk is vernietigd, althans om de huurovereenkomst te vernietigen en veroordeling van gedaagde tot ontruiming van het gehuurde.
De huurder laat weten dat hij begin 2015 een aantal maanden bij een schoonmaakbedrijf heeft gewerkt, maar dat hij dat nu niet meer doet. De huurder heeft enige tijd geleden een nieuw bedrijf gekocht, waarmee hij zich bezighoudt. De huurder wist de naam van het schoonmaakbedrijf niet meer, noch de naam van zijn werkgever. De huurder heeft ondanks toezeggingen daartoe geen salarisstrookjes verstrekt. Op de vraag of hij de salarisbetalingen kon aantonen met zijn bankafschriften, antwoordde de huurder dat hij zijn salaris telkens contant had ontvangen. Desgevraagd kon de huurder ook geen verklaring geven voor zijn tijdbesteding, nu hij 36 uur per week als schoonmaker zou werken, full time een café-restaurant zou runnen en zich voorts sinds kort zou bezighouden met een nieuw bedrijf.
De kantonrechter overweegt, dat de huurder geen duidelijkheid heeft verschaft over zijn inkomsten. Door het verstrekken van onjuiste, althans niet te controleren informatie over zijn inkomsten is Ymere door huurder bedrogen. Ymere heeft recht op duidelijkheid (en de waarheid) om te voorkomen dat zij huurpenningen ontvangt, die zijn verkregen uit illegale activiteiten. Nu de huurder zich bij aanvang van de huur opzettelijk misleidend heeft gedragen, oftewel Ymere heeft bedrogen, is er sprake van een wilsgebrek bij de totstandkoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter overweegt dat Ymere de buitengerechtelijke vernietiging van de huurovereenkomst niet heeft bewezen, zodat de verklaring voor recht daarover niet kan worden gegeven. De kantonrechter vernietigt daarom de huurovereenkomst en veroordeelt het koppel om het gehuurde binnen drie maanden te ontruimen. Volgens de kantonrechter kunnen onwaarheid en onduidelijkheid ieder apart leiden tot vernietiging van de overeenkomst op grond van bedrog.
Heeft u vragen of wilt u meer weten hierover? Neem dan contact op met Wesley Rhoe, advocaat huurrecht (teams Vastgoed en Onderneming), via w.rhoe@gca.nl of 0493-331473.