18 jaar! Het bereiken van deze leeftijd is een bijzonder moment, voor zowel het kind als voor de betrokken ouder. Vanaf dat moment is je kind namelijk volgens de wet volwassen.
Dat betekent dat je als ouder vanuit juridisch oogpunt niet meer zoveel over het doen en laten van je kind te zeggen hebt. Dat is – naast het mogen behalen van het rijbewijs – misschien een reden dat kinderen juist naar deze leeftijd uitkijken. Ze mogen (eindelijk) zelfstandige beslissingen nemen, bijvoorbeeld ten aanzien van de studiekeuze en toekomstplannen. Maar hoe ga je om met deze zelfstandigheid waar het de financiën betreft en je kind vanwege een studie nog niet in staat is in het eigen levensonderhoud te voorzien.
Als sprake is van een harmonieuze gezinssituatie, zal dit waarschijnlijk in goed overleg tussen ouders en kinderen worden geregeld. Het financiële vraagstuk speelt dan ook met name een rol in situaties waar de band tussen ouder en kind niet goed is, bijvoorbeeld door een echtscheiding in het verleden (waardoor het contact verminderd is). Ook kan het zijn dat je kind een studie volgt waar je als ouder niet enthousiast van wordt of waarbij successen achterwege blijven. Dit leidt tot vragen over de onderhoudsverplichting: moet ik nog wel blijven betalen voor mijn meerderjarige kind?
De wet is daarin heel duidelijk: ouders zijn in elk geval onderhoudsplichtig voor hun jongmeerderjarige kinderen tot dat deze de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt. Een bestaande (lopende) verplichting tot het betalen van kinderalimentatie wordt zelfs automatisch omgezet in een verplichting tot het betalen van een bijdrage in levensonderhoud en studie ten behoeve van de jongmeerderjarige. De jongmeerderjarige kan betaling van deze bijdrage dus ook afdwingen. Is er geen lopende verplichting, dan kan deze op verzoek van de jongmeerderjarige alsnog worden vastgesteld.
Voor de ouders zijn er beperkte mogelijkheden om deze onderhoudsbijdrage te laten matigen. Matiging kan in het geval dat het jongmeerderjarige kind zich op een zodanige wijze gedraagt dat het verstrekken van de onderhoudsbijdrage in alle redelijkheid niet (of niet volledig) van de ouders kan gevergd, bijvoorbeeld als het kind niet serieus studeert. In die gevallen is het aan de rechtbank om te bepalen of er reden is tot matiging.
Maar wat in de tegenstrijdige situatie waarbij een jong-meerderjarige geen enkel contact wil met zijn ouder maar van deze ouder wel een financiële onderhoudsbijdrage verlangt? Het enkele feit dat de jong-meerderjarige géén contact wil, is in de rechtspraak géén reden om de onderhoudsverplichting te matigen. Er moet dus echt meer aan de hand zijn wil een rechtbank tot matiging van de onderhoudsverplichting overgaan.
Het initiatief om de onderhoudsbijdrage te verminderen zal van de ouder moeten uitgaan. Dit kan lastig zijn omdat je (in het uiterste geval) tegen je eigen kind moet procederen. Dat maakt dit een lastig onderwerp.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Imke Gerrits, advocaat Familie, via i.gerrits@gca.nl of 0493-331484.